31 mai 2022
Is het verplicht om in het kader van een commissarismandaat elk jaar opnieuw het pandregister op te vragen of kan het in bepaalde gevallen volstaan om dit slechts éénmaal in de loop van een commissarismandaat op te vragen?
“In de Mededeling 2019/01 van de Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren omtrent de inwerkingtreding van de nieuwe pandwet werd gesteld dat het raadplegen van het pandregister in vele gevallen (ook in het kader van de zgn. wettelijke opdrachten) een noodzakelijke controleprocedure zal zijn. Is het verplicht om in het kader van een commissarismandaat elk jaar opnieuw het pandregister op te vragen of kan het in bepaalde gevallen volstaan om dit slechts éénmaal in de loop van een commissarismandaat op te vragen?
Stel dat een klant geen kredieten heeft lopen, er niets staat in het pandregister van vorig jaar en er ook geen zekerheden vermeld staan op de bankbevestiging, kan er dan op basis van een risico-inschatting (die gedocumenteerd wordt in het dossier) beslist worden om het uittreksel niet jaarlijks op te vragen?”.
“Het doel van deze mededeling is niet om in detail de gevolgen van deze nieuwe wetgeving voor de opdrachten van de bedrijfsrevisoren te bespreken. Wel kan worden gesteld dat het raadplegen van het pandregister in vele gevallen (ook in het kader van de zgn. wettelijke opdrachten) een noodzakelijke controleprocedure zal zijn.
Tevens zal de kwaliteit van de in de toelichting bij de jaarrekening verstrekte informatie mede afhankelijk zijn van een adequate administratieve en boekhoudkundige organisatie.”
Hieruit volgt, naar de mening van het ICCI, dat het raadplegen van het pandregister niet altijd – maar in vele gevallen – een noodzakelijke controleprocedure zal zijn voor de bedrijfsrevisoren.
Aangezien het ICCI niet over de volledige informatie beschikt van de door u voorgestelde situatie, kan het ICCI geen uitsluitsel geven of het pandregister in casu al dan niet jaarlijks dient te worden geraadpleegd door de commissaris. Het is aan de commissaris om op basis van zijn/haar professioneel-kritische instelling (cf. ISA 200, par. 15 ( [1] )) en zijn/haar professionele oordeelsvorming (cf. ISA 200, par. 16 ( [2] )) de nodige controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren die in de omstandigheden geschikt zijn om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen (cf. ISA 500, par. 6) teneinde redelijke conclusies te kunnen trekken waarop hij/zij zijn/haar oordeel kan baseren. Vanuit die overwegingen zal hij/zij zelf beslissen of het jaarlijks raadplegen van het pandregister in voorkomend geval al dan niet een noodzakelijke controleprocedure uitmaakt van zijn/haar controleprogramma.