In dit deel van de kroniek zullen we de belangrijkste ontwikkelingen in de duurzaamheidsrapportering voorstellen. Na onze eerdere verslaglegging van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)1 zal dit artikel focussen op de ontwikkeling en implementatie van de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) in het bijzonder met specifieke focus op de dwarsdoorsnijdende standaarden ESRS 1 en 2. In een volgende kroniek zal er gefocust worden op de thematische ESRS standaarden.
De Europese Commissie (EC) heeft de EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) de opdracht gegeven om standaarden voor duurzaamheidsrapportering (ESRS) te ontwikkelen. Alle ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de CSRD vallen, zullen deze standaarden moeten gebruiken voor hun duurzaamheidsrapportering. Op 31 juli 2023 heeft de EC de ESRS goedgekeurd door middel van een gedelegeerde verordening, die zij formeel ter overweging aan het Europees Parlement en de Raad heeft voorgelegd. Na goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad trad de gedelegeerde verordening in werking toen deze op 22 december 2023 in het Publicatieblad van de Europese Unie (EU) werd gepubliceerd. Op dit moment is de gedelegeerde verordening bindend in zijn geheel en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten van de EU. De rapportage-eisen zullen gefaseerd ingevoerd worden afhankelijk van het type onderneming voor boekjaren die aanvangen op of na:
Naast de sector-agnostische ESRS werkt de EFRAG ook aan ontwerpen voor de volgende standaarden:
De accounting richtlijn, zoals gewijzigd door de CSRD, legt geen nieuwe rapportageverplichtingen op aan kmo's, met uitzondering van beursgenoteerde kmo's. Voor beursgenoteerde kmo's voorziet de accounting richtlijn echter in een evenredige openbaarmakingsvereiste.
EFRAG heeft een publieke consultatie geïnitieerd over een ontwerp-ESRS op maat voor beursgenoteerde kleine en middelgrote ondernemingen. Deze normen zijn van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de effecten worden verhandeld op de gereglementeerde markten van de EU, samen met specifieke instellingen. Het ontwerp van ESRS voor de kmo’s weerspiegelt de ESRS-structuur, die zes secties omvat die diverse rapportage-eisen behandelen, zoals beleid, acties en milieu- en sociale aspecten. Het doel is het beschrijven van duurzaamheidsrapportage-eisen die proportioneel en relevant zijn voor de capaciteiten en activiteiten van kmo’s.
CSRD bevat ook bepalingen voor de invoering van sectorspecifieke ESRS. Maar een overeenkomst afgesloten op 7 februari 2024 tussen het Europees Parlement en de Raad, stelt dat de deadline voor de ontwikkeling van deze sectorspecifieke standaarden wordt verzet van midden 2024 naar midden 2026. Er wordt betoogd dat dit uitstel ondernemingen meer tijd zal geven om te voldoen aan de sector-agnostische standaarden (ESRS) die in juli 2023 zijn aangenomen en die voor alle ondernemingen gelden, ongeacht hun economische sector.
Het volgende gedeelte biedt een overzicht van de sector-agnostische ESRS, met inzichten in zowel de dwarsdoorsnijdende als de thematische ESRS.
De CSRD verplicht ondernemingen om duurzaamheidsinformatie op te nemen in hun bestuursverslagen, die kwalitatieve, kwantitatieve, toekomstgerichte en retrospectieve aspecten omvatten, inclusief in hun waardeketen, en daarbij korte-, middellange- en lange termijn tijdhorizonten dekt. De European Sustainability Reporting Standards (ESRS) van hun kant verplichten deze organisaties om informatie openbaar te maken over wat zij beschouwen als de risico's en kansen die voortvloeien uit sociale en milieukwesties, evenals over de impact van hun activiteiten op mens en milieu.
Er zijn 12 sector-agnostische standaarden, die een volledig scala aan duurzaamheidsinformatie bestrijken. ESRS maakt gebruik van drie invalshoeken van standaarden die bedoeld zijn om elkaar aan te vullen:
1. Dwarsdoorsnijdende-standaarden, die de bepalingen omvatten die van toepassing zijn op:
2. Tien thematische standaarden, die een specifiek duurzaamheidsonderwerp vanuit een sectoragnostisch perspectief behandelen;
3. Sectorspecifieke standaarden (in ontwikkeling).
De definitieve standaarden die in juli 2023 zijn aangenomen omvatten het volgende:
Dwarsdoorsnijdende standaarden | ESRS 1 Algemene vereisten | ESRS 2 Algemene toelichtingen | |||
Thematische standaarden Milieu | ESRS E1 Klimaatverandering | ESRS E2 Verontreiniging | ESRS E3 Water en mariene hulpbronnen | ESRS E4 Biodiversiteit en ecosystemen | ESRS E5 Materiaal- gebruik en circulaire economie |
Thematische standaarden Sociaal | ESRS S1 Eigen personeel | ESRS S2 Werknemers in de waardeketen | ESRS S3 Getroffen gemeenschappen | ESRS S4 Consumenten en eindgebruikers | |
Thematische standaarden Governance | ESRS G1 Zakelijk gedrag |
Het volgende gedeelte van het artikel geeft een overzicht van het overkoepelende ESRS-kader en verdiept zich in de structuur van de rapportage-eisen van een specifieke thematische standaard.
Deze sectie begint met een overzicht, dat de basis legt voor het begrijpen van ESRS en de verplichte concepten voor duurzaamheidsverklaringen in het kader van de CSRD.
Doelstelling van deze standaard (ESRS 1) is inzicht te geven in de opbouw van ESRS, de redactionele normen en gebruikte basisconcepten, en de algemene vereisten voor het opstellen en presenteren van duurzaamheidsinformatie. Een aantal van de belangrijkste concepten die in ESRS 1 worden geïntroduceerd zijn impact, risico's en kansen, stakeholders en materialiteit. Deze worden hieronder kort beschreven, gevolgd door een overzicht van de structuur van de rapportage-eisen en de door de ESRS redactionele normen.
In ESRS verwijst de term ‘Impacts’ naar het effect dat een onderneming heeft of zou kunnen hebben op milieu en mens, in verband met haar eigen activiteiten en upstream en downstream waardeketen. De termen “risico's en kansen” verwijzen naar de financiële risico's en kansen die de onderneming met betrekking tot duurzaamheid heeft.
Stakeholders worden gedefinieerd als diegenen die invloed kunnen uitoefenen op of worden beïnvloed door een onderneming. ESRS 1 identificeert twee hoofdgroepen belanghebbenden:
De onderneming moet een materialiteitsanalyse uitvoeren om de te rapporteren materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen. Volgens ESRS moet een onderneming rapporteren over duurzaamheidskwesties volgens het dubbele materialiteitsprincipe, dat twee dimensies heeft: impact-materialiteit en financiële materialiteit. Impact materialiteit kijkt naar hoe een onderneming mensen en het milieu beïnvloedt. Financiële materialiteit daarentegen kijkt naar hoe duurzaamheidskwesties financiële risico’s en kansen voor de onderneming creëren. De ESRS vereisen dus rapportage over de impacts, risico’s en kansen van de onderneming en dit niet enkel over de onderneming zelf maar ook over de waardeketen en zakelijke relaties.
De rapportage-eisen in ESRS 2, in thematische ESRS en in sectorspecifieke ESRS zijn gestructureerd in dezelfde vier rapportagedelen: 1) Governance; 2) Strategie; 3) Impacts, risico’s en kansen management; en 4) Maatstaven en doelen. Deze zullen nader worden beschreven in onze volgende sectie over ESRS 2.
Voor de duurzaamheidsverklaring is de rapporterende onderneming dezelfde als voor de jaarrekening. Bovendien moet de rapportageperiode voor de duurzaamheidsverklaring van de onderneming in overeenstemming zijn met die van haar jaarrekening. Bij het opstellen van haar duurzaamheidsverklaring hanteert de onderneming de volgende tijdsintervallen als het einde van de rapportageperiode:
ESRS 1 benadrukt het belang van het koppelen van informatie tussen het financiële en niet-financiële rapport van een onderneming. Een onderneming is verplicht informatie te verstrekken die gebruikers van haar duurzaamheidsverklaring in staat stelt inzicht te krijgen in de verbanden tussen de verschillende informatie-elementen in de verklaring, en de verbanden tussen de informatie in de duurzaamheidsverklaring en andere informatie die de onderneming rapporteert in andere onderdelen van haar bedrijfsrapportage.
ESRS 1 legt bepalingen vast voor het infaseren van rapportage-eisen of datapunten van rapportage-eisen in ESRS die kunnen worden weggelaten of die niet van toepassing zijn in het (de) eerste jaar (jaren) waarin de duurzaamheidsverklaring volgens de ESRS wordt opgesteld.
Voortbouwend op ESRS 1 wordt in deze sectie een overzicht gegeven van de rapportagegebieden. De tien thematische ESRS bestaan uit dezelfde rapportagegebieden als ESRS 2, waaronder governance, strategie, impacts, risico's en kansenmanagement, en maatstaven en doelen.
ESRS 2 stelt de rapportage-eisen vast die gelden voor alle ondernemingen, ongeacht de sector waarin zij actief zijn en voor alle duurzaamheidsthema’s. Dit omvat de algemene kenmerken van de onderneming en een overzicht van de activiteiten van de onderneming, maar ook specifieke rapportage-eisen met betrekking tot specifieke omstandigheden zoals tijdshorizonten, waardeketenschatting en bronnen van schattingsonzekerheden. De rapportagegebieden en de algemene rapportage-eisen voor elk gebied, zoals bepaald door ESRS 2, worden hieronder nader beschreven.
Een onderneming is verplicht de volgende informatie openbaar te maken om inzicht te verschaffen in de bestuursprocessen die zijn opgezet om duurzaamheidskwesties te monitoren, beheren en controleren:
Een onderneming is verplicht inzicht te kunnen geven in:
Een onderneming moet inzicht kunnen geven in:
ESRS 2 bevat minimumrapportage-eisen die moeten worden opgenomen wanneer de onderneming informatie rapporteert over haar beleid en maatregelen om daadwerkelijke en potentiële materiële impacts te voorkomen, te mitigeren en daarvoor herstel te bieden, om op risico’s te acteren en/of materiële kansen te benutten.
ESRS 2 bevat minimumrapportage-eisen die moeten worden opgenomen wanneer de onderneming voor ieder materieel duurzaamheidsthema rapporteert over haar maatstaven en doelen. Een onderneming is minimaal verplicht om alle maatstaven die zij gebruikt om prestaties en effectiviteit te meten voor een materiële impact, materieel risico of materiële kans te rapporteren. Daarnaast rapporteert de onderneming meetbare, resultaatgerichte en termijngebonden doelen voor materiële duurzaamheidsthema’s die zij voor het beoordelen van de gemaakte voortgang heeft bepaald.