- aan bedrijfsrevisoren over onderwerpen met betrekking tot hun revisorale opdrachten, in de zin van artikel 3, 10° van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, tenzij het verlenen van advies niet opportuun wordt geacht ingevolge bijzondere omstandigheden (litigieuze context, vragen van overwegend fiscale aard,…). De Stichting beantwoordt vragen van bedrijfsrevisoren over IFRS, behalve indien zij oordeelt dat de vraag een zeer hoge graad van complexiteit omvat.
- aan derden over onderwerpen betreffende bedrijfsrevisoren en hun opdrachten, behalve dat niet wordt ingegaan op vragen gesteld in een litigieuze context, op boekhoudkundige of fiscale vragen,op controversiële vragen of onduidelijke vragen. Enkel het College van toezicht op de Bedrijfsrevisoren is gemachtigd om klachten tegen bedrijfsrevisoren te behandelen (art. 53, § 2 van de wet van 7 december 2016).
Er wordt geen gevolg gegeven aan mondelinge vragen en evenmin aan vragen van studenten.
Vragen moeten steeds schriftelijk (bij voorkeur via het vraagformulier dat beschikbaar is op de website) worden voorgelegd aan de Stichting.
De vraagstellers worden verzocht hun vraag zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven en hun standpunt mede te delen samen met de vraagstelling.
De Stichting ICCI is permanent bezig met de kwaliteit van haar antwoorden: ze schenkt tevens inzonderheid aandacht om haar antwoord op korte termijn te formuleren; vaak evenwel zijn de gevraagde adviezen van een specifiek technische aard zodat de antwoordtermijn veel langer kan zijn; in dat verband laten het vereiste kwaliteitsniveau en de techniciteit van de antwoorden de Stichting ICCI niet toe om “bij hoogdringendheid” te antwoorden op de vragen tot advies, hetgeen trouwens niet haar roeping is.