13 januari 2015

KAN HET ICCI UITSLUITSEL GEVEN OMTRENT DE HIERONDER GESCHETSTE SITUATIE?

 

Eén van de vennoten van het bedrijfsrevisorenkantoor X gaat weldra op pensioen. Hij zal geen mandaten van commissaris meer uitvoeren, maar wenst wel nog beperkte ondersteuning aan het bedrijfsrevisorenkantoor X te geven en dit vnl. m.b.t. uitvoering van een aantal wettelijke opdrachten (inbreng in natura, fusie, splitsing, ...) ed.


VRAAG 1:In welke hoedanigheid kan hij als vertegenwoordiger van het bedrijfsrevisorenkantoor X en als bedrijfsrevisor verder de wettelijke controle opdrachten blijven ondertekenen? Dient hij zaakvoerder en/of vennoot van het bedrijfsrevisorenkantoor X te blijven of volstaat het dat hij als bedrijfsrevisor een managementovereenkomst heeft met het bedrijfsrevisorenkantoor X? Persoon wenst liever geen zaakvoerder te blijven.


VRAAG 2: Aangezien persoon geen mandaten als commissaris/als vaste vertegenwoordiger van de revisorenvennootschap X zal uitvoeren, dient men voor de mandaten waar hij als vaste vertegenwoordiger werd aangeduid de nodige formaliteiten te voldoen. Wat is de juiste procedure?


Op de eerste vraag kan het ICCI antwoorden door te verwijzen naar artikel 15 van de statuten van het bedrijfsrevisorenkantoor “X”:

 

Telkens wanneer en controle-opdracht, zoals omschreven bij artikel 3 van de wet op het bedrijfsrevisoraat, wordt toevertrouwd aan de vennootschap, moet deze onder haar vennoten of zaakvoerders een vertegenwoordiger benoemen die belast wordt met de uitvoering van de opdracht in naam en voor de rekening van de vennootschap.

(…)

Om als vaste vertegenwoordiger te kunnen worden aangesteld moet de vennoot of zaakvoerder lid zijn van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.”.

 

Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat de controleopdrachten in naam en voor rekening van bovenvermeld bedrijfsrevisorenkantoor steeds dienen te worden uitgevoerd door een vennoot of een zaakvoerder van dit kantoor die in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) is ingeschreven.

 

Wat de tweede vraag betreft, bepaalt artikel 132 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 2:55, eerste lid in fine van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen het volgende:

 

Het bedrijfsrevisorenkantoor mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen / “De rechtspersoon mag de vaste vertegenwoordiging niet beëindigen zonder tegelijkertijd een opvolger te benoemen.. Deze regel wordt in artikel 15 van bovenvermelde statuten hernomen.

 

De rol van de algemene vergadering van de gecontroleerde vennootschap in het kader van de wijziging van de vaste vertegenwoordiger hangt af van de manier waarop deze vaste vertegenwoordiger werd aangesteld.

 

Volgens de Juridische Commissie van het IBR zou de benoeming van de vaste vertegenwoordiger mogelijks als intuitu personae kunnen worden beschouwd, indien de formulering bijvoorbeeld als volgt luidt: “De vennootschap stelt als commissaris aan de bedrijfsrevisorenvennootschap ..., vertegenwoordigd door de heer ...” (ICCI-publicatie 2012/3, Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012), Antwerpen, Maklu, 2012, punt 3.2.1, p. 138).

 

Indien de benoeming van de vaste vertegenwoordiger intuitu personae door de algemene vergadering van de gecontroleerde vennootschap plaatsvindt, kan deze enkel worden vervangen mits de goedkeuring van de algemene vergadering van de gecontroleerde vennootschap (cf. I. De Poorter, “Artikel 132 W. Venn., in Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2007, p. 11).