11 juni 2015

In de maand juli 2015 wordt een VOF (bestaat reeds meer dan 2 jaar) omgevormd tot een BVBA. In september 2015 gaat een (bestaande) aandeelhouder zijn eenmanszaak verkopen aan deze BVBA. Is deze overdracht een quasi-inbreng?

 

Voor een “quasi-inbreng” moeten de volgende vijf voorwaarden cumulatief aanwezig zijn :

  1. De vermogensbestanddelen moeten zijn verkregen d.m.v. aankoop, ruil, rechtstreeks of d.m.v. overneming van een verbintenis ten name van de vennootschap in oprichting;
  2. De overdracht moet onder bezwarende titel geschieden;
  3. De tegenprestatie moet ten minste een waarde vertegenwoordigen gelijk aan één tiende van het geplaatste kapitaal;
  4. De vermogensbestanddelen moeten toebehoren, hetzij aan een oprichter, aan een aandeelhouder of aan een bestuurder of zaakvoerder; en
  5. De verkrijging moet plaatsvinden binnen twee jaar na de oprichting.

Derhalve is het ICCI van oordeel dat de procedure inzake quasi-inbreng in dit geval niet van toepassing is, aangezien de betrokken vennootschap reeds meer dan twee jaar bestaat (ongeacht haar omzetting naar een BVBA).

 

Meer informatie daaromtrent is te vinden in G. Bats, B. De Klerck, M. vander Linden en E. Vanderstappen, Studies IBR, Inbreng in Natura en Quasi-Inbreng: Praktische Toepassingsgevallen, Brugge, die Keure, 2006, p. 7, 8, nr. 16.