23 oktober 2020
De splitsing van een VZW vindt boekhoudkundig plaats per 1 september 2020. Dient de commissaris naast een verslag over de staat van activa en passiva overeenkomstig artikel 13:3 WVV eveneens een commissarisverslag op te stellen over de periode van 1 januari 2020 tot 31 augustus 2020?
“Met het oog op een splitsing van de VZW hebben partijen een verrichtingsvoorstel opgesteld waarin de goederen verdeeld worden over verschillende VZW's. De splitsing zal boekhoudkundig plaats vinden per 1 september 2020. Ten behoeve van de splitsing zal ik een verslag overeenkomstig artikel 13:3 WVV opstellen over de staat van activa en passiva per 31/8/2020. Het vorige boekjaar werd afgesloten per 31/12/2019 waarover ik het commissarisverslag opgesteld heb. Dien ik eveneens het commissarisverslag op te stellen over de periode van 1/1/2020 tot 31/8/2020? Dit onder meer ten behoeve van de kwijting aan de bestuurders en de commissaris.”.
“§ 1. In afwijking van de bepalingen van boek 2, titel 8, hoofdstuk 2, kunnen de VZW's, de IVZW's en de stichtingen - onder de in deze titel bedoelde voorwaarden - beslissen zich te ontbinden zonder vereffening teneinde hun gehele vermogen in te brengen in één of meer rechtspersonen die hun belangeloos doel verderzetten.
§ 2. Wanneer de verrichting op wettige wijze uitwerking heeft:
1° gaat het gehele vermogen van de ontbonden rechtspersoon, zowel rechten als verplichtingen, over op de verkrijgende rechtspersoon of rechtspersonen, in voorkomend geval, overeenkomstig de verdeling volgens het verrichtingsvoorstel bedoeld in artikel 13:3;
2° houden de ontbonden rechtspersonen van rechtswege op te bestaan; evenwel worden zij geacht te bestaan gedurende de in artikel 2:143, § 4, bepaalde termijn van zes maanden en, als een vordering tot nietigverklaring wordt ingesteld, voor de duur van het geding tot op het ogenblik waarop over die vordering tot nietigverklaring uitspraak is gedaan bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing;
3° verliezen de leden van de ontbonden vereniging hun hoedanigheid tenzij het verrichtingsvoorstel bepaalt dat zij van rechtswege lid worden van de verkrijgende VZW of IVZW.
Indien de verrichting als een splitsing is, zijn de artikelen 12:17 en 12:60 van overeenkomstige toepassing.”.
De memorie van toelichting tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen ( [1] ) bepaalt hierover het volgende:
“Dit artikel beschrijft de grote lijnen van de verrichting van samenvoeging en de gevolgen ervan.
Het onderstreept het beginsel van een universele overgang van het vermogen van de ontbonden entiteit naar het voorbeeld van de regeling van de fusie en van de splitsing van vennootschappen.”.
Uit het voorgaande wordt duidelijk dat een splitsing door overneming van een VZW onvermijdelijk de verdwijning van de gesplitste VZW met zich meebrengt (die wordt ontbonden), maar, op grond van het principe van de continuïteit, gaan alle rechten en verbintenissen van de ontbonden VZW van rechtswege over op de verkrijgende VZW’s.
Naar analogie met de splitsing door overneming van vennootschappen ( [2] ) (cf. art. 12:72 WVV), maakt het bestuursorgaan van de gesplitste VZW haar jaarrekening over het tijdvak begrepen tussen de datum van jaarafsluiting van het laatste boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd en de datum vanaf wanneer de handelingen van de te splitsen VZW boekhoudkundig worden geacht te zijn verricht voor rekening van een van de verkrijgende vennootschappen, op. Is er een commissaris aangesteld in de gesplitste VZW, stelt deze eveneens een verslag op over zijn controle over dit tijdvak. Indien de splitsing is voltrokken vóór de datum van goedkeuring van de jaarrekening, keurt de algemene vergadering van elke verkrijgende VZW de jaarrekening goed, en beslist zij over de kwijting aan de bestuurs- en toezichtsorganen van de gesplitste VZW.
( [1] ) MvT wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 3119/001, p. 321-322, http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/3119/54K3119001.pdf.
( [2] ) Cf. eveneens S. Verschaeve en L. Bueken, “Herstructureringen en omzettingen van verenigingen en stichtingen in het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen”, TRV-RPS 2020, p. 528, nr. 3; MvT wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 3119/001, p. 321.