27 oktober 2014
Een moedervennootschap maakt geen deel uit van de technische bedrijfseenheid (omwille van geen personeel).
Dient er dan voor de dochterondernemingen waarvoor er een gezamenlijke ondernemingsraad is, een bijkomende of aparte commissaris te worden aangeduid?
Bijkomende vraag, wat als het bedrijf weigert te consolideren, ook al voldoet het aan de voorwaarden? Welke sancties zijn hieraan verbonden?
In dit geval is het ICCI van oordeel dat iedere dochteronderneming die geen commissaris heeft benoemd, maar die wel deel uitmaakt van de technische bedrijfseenheid (TBE) in de zin van artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, een bedrijfsrevisor moet benoemen overeenkomstig artikel 161 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:93 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Dit standpunt is gebaseerd op het een uittreksel van het advies van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) met betrekking tot het optreden van een bedrijfsrevisor in een ondernemingsraad bestaande uit verschillende juridische entiteiten met verschillende bedrijfsrevisoren:
“Iedere bedrijfsrevisor dient enkel de economische en financiële inlichtingen die werden verstrekt aan de ondernemingsraad te certificeren wat de juridische entiteit betreft waarvoor hij tussenkomt. Geen enkele dient de economische en financiële inlichtingen met betrekking tot de technische bedrijfseenheid in zijn globaliteit te certificeren.”.
Meer informatie hieromtrent is beschikbaar in het ICCI-boek Een overzicht van de adviezen van de Juridische Commissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (1988-2012) (Antwerpen, Maklu, 2012, p. 134-135).
Wat betreft het niet naleven van de consolidatieverplichting, verwijzen wij naar artikel 126, § 1, 3° van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 3:43, § 1, 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV):
“Worden gestraft met geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro:
3° de bestuurders, zaakvoerders, directeurs en lasthebbers van vennootschappen die wetens de artikelen 108 tot 119 en 121 en de in uitvoering daarvan genomen besluiten overtreden.” /
“Worden gestraft met geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro:
3° de leden van het bestuursorgaan, directeurs en lasthebbers van vennootschappen die wetens de artikelen 3:21 tot 3:32 en 3:36 en de in uitvoering daarvan genomen besluiten overtreden.”..
Het ICCI vestigt eveneens de aandacht op:
- artikel 162, eerste lid W. Venn. / artikel 3:94, eerste lid WVV:
“Behoudens in de gevallen waarin dit wetboek ervan afwijkt, zijn de artikelen 130 tot 140 van overeenkomstige toepassing op de bedrijfsrevisoren benoemd in vennootschappen waarin geen commissaris is aangesteld” / “Tenzij in de gevallen waarin dit wetboek ervan afwijkt, zijn de artikelen 3:58 tot 3:71 van overeenkomstige toepassing op de bedrijfsrevisoren benoemd in vennootschappen waarin geen commissaris is aangesteld”; en
- artikel 131 W. Venn. / artikel 3:59 WVV:
“Bij ontstentenis van commissarissen of wanneer alle commissarissen zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien. Bij gebreke hiervan, benoemt de voorzitter van de ondernemingsrechtbank, zitting houdend zoals in kort geding, bij verzoekschrift van ieder belanghebbende, een bedrijfsrevisor wiens bezoldiging hij vaststelt en die met de taak van commissaris wordt belast totdat op wettige wijze in zijn benoeming of vervanging is voorzien. Zodanige benoeming of vervanging zal evenwel slechts gevolg hebben na de eerste jaarvergadering die volgt op de benoeming van de bedrijfsrevisor door de voorzitter” (eigen onderlijning) /
“Als er geen commissarissen zijn of wanneer alle commissarissen zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren wordt onmiddellijk in de benoeming of vervanging van de commissarissen voorzien. Bij gebreke hiervan, benoemt de voorzitter van de ondernemingsrechtbank, zitting houdend zoals in kort geding, bij verzoekschrift van iedere belanghebbende, een bedrijfsrevisor wiens honoraria hij vaststelt en die met de taak van commissaris wordt belast totdat op wettige wijze in zijn benoeming of vervanging is voorzien. Zodanige benoeming of vervanging zal evenwel slechts gevolg hebben na de eerste jaarvergadering die volgt op de benoeming van de bedrijfsrevisor door de voorzitter.” (eigen onderlijning).