11 juni 2015

KAN HET ICCI EEN ADVIES UITBRENGEN OMTRENT DE HIERONDER VERMELDE VRAAGSTELLING?

Een vaste vertegenwoordiger (X) van het revisorenkantoor zal vanaf 1 juli geen lid meer zijn van het IBR. De nieuwe vaste vertegenwoordiger (Y) kan op het moment van de algemene vergadering nog niet tekenen voor het revisorenkantoor. Op de algemene vergadering dient de revisorenvennootschap te worden herbenoemd. Om te voldoen aan artikel 132, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:60, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (de revisorenvennootschap mag haar vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen), zal het revisorenkantoor de vaste vertegenwoordiger (Z) aanduiden tot op het moment dat de nieuwe vaste vertegenwoordiger (Y) de revisorenvennootschap kan vertegenwoordigen. Kan het ICCI zich vinden in deze zienswijze en in de formulering van onderstaande alinea ter opname in de notulen van de algemene vergadering, alsook in de publicatie in het Belgisch Staatsblad:



“De algemene vergadering beslist met eenparigheid van stemmen tot de herbenoeming van de Revisorenvennootschap X als commissaris. Voormelde revisorenvennootschap duidde de heer Y, aan als vaste vertegenwoordiger voor de uitoefening van voormeld mandaat tot en met DD-MM-YYYY, en de heer Z vanaf DD+1-MM-YYYY voor de resterende termijn van het mandaat.”.

Als antwoord op de vraag dient het ICCI eerst te verduidelijken dat het geciteerd artikel 132, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:60, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen intussen werd gewijzigd, en voortaan het volgende stelt:

 

Voor de aanstelling en de opdrachtbeëindiging van de vaste vertegenwoordiger van het bedrijfsrevisorenkantoor of van het geregistreerd auditkantoor die als commissaris wordt benoemd, gelden dezelfde bekendmakingregels als wanneer deze vaste vertegenwoordiger die opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen.”.

 

Inzake het ontslag van de vaste vertegenwoordiger bepaalt artikel 22, § 1 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisorenr, dat:

 

Telkens wanneer een revisorale opdracht wordt toevertrouwd aan een bedrijfsrevisorenkantoor, dient dat bedrijfsrevisorenkantoor een bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon als vaste vertegenwoordiger aan te stellen. Deze bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon dient als vennoot of anderszins aan dat kantoor verbonden te zijn, en is belast met de uitvoering van deze opdracht in naam en voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor. Bij de uitvoering van deze revisorale opdracht heeft de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon die het bedrijfsrevisorenkantoor vertegenwoordigt, als enige de handtekeningsbevoegdheid voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor. Hij wordt actief betrokken bij de uitvoering van de revisorale opdracht.

  Die vaste vertegenwoordiger handelt in naam en voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor. Inzake kwaliteitscontrole en toezicht is hij aan dezelfde voorwaarden en regels onderworpen alsof hij die opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen.

  Het bedrijfsrevisorenkantoor kan zijn vaste vertegenwoordiger enkel ontslaan als het tegelijkertijd zijn opvolger aanstelt.

  Een bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon die een arbeidsovereenkomst met een andere bedrijfsrevisor heeft gesloten, kan geen handtekeningsbevoegdheid voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor dat zijn werkgever is, worden toegekend.

 

 

Het ICCI is van oordeel dat de formulering die men onder de aandacht brengt, beantwoordt aan de bovenvermelde wettelijke bepaling. Bovendien kan deze formulering niet worden geïnterpreteerd als een intuitu personae-benoeming die tot gevolg zou hebben dat de goedkeuring van de algemene vergadering (of in voorkomend geval van de ondernemingsraad) van de gecontroleerde vennootschap vereist zou zijn om de vaste vertegenwoordiger(s) te kunnen vervangen (ICCI-publicatie 2007/2, Het statuut van de commissaris, door Prof. Dr. Bernard Tilleman, Brugge, die Keure 2007, p. 40-41; zie ook I. De Poorter, “Art. 132 W. Venn.” in Artikelsgewijze commentaren vennootschappen en verenigingen, Antwerpen, Kluwer, 2007, p. 10-11).

 

Indien de eventuele ondernemingsraad zich heeft uitgesproken over de permanente vertegenwoordiger van het bedrijfsrevisorenkantoor, moet de vervanging van deze vertegenwoordiger worden goedgekeurd door de ondernemingsraad.