21 mei 2013
De wettelijke vertegenwoordiging in België van dit op te richten bedrijfsrevisorenkantoor, voor opdrachten toevertrouwd aan een bedrijfsrevisor, wordt uitgevoerd door een reeds bestaand lid van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR)?
Het ICCI verwijst in dit verband naar het IBR, Vademecum, Deel I: Rechtsleer, Hoofdstuk 3 Toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor aan een rechtspersoon of een entiteit, andere dan een natuurlijke persoon, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 93, e.v.
Onder punt C. Vennoten en aandeelhouders wordt vermeld:
a. Hoedanigheid van vennoot (p. 102)
“Artikel 2, 14° van de gecoördineerde wet van 1953 definieert een “vennoot” als “de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon die zijn beroepsactiviteit inbrengt in een bedrijfsrevisorenkantoor”.
Dit betekent dat enkel een natuurlijke persoon ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren als tegenprestatie voor de inbreng van zijn beroepsactiviteit de hoedanigheid van vennoot van een bedrijfsrevisorenkantoor kan verkrijgen.”.
Uit voorgaande kan worden geconcludeerd dat een wettelijke auditor (equivalent van een bedrijfsrevisor in een EU-lidstaat) voorafgaand als natuurlijke persoon dient te worden geregistreerd in het openbaar register van het IBR, alvorens vennoot te kunnen worden van een bedrijfsrevisorenkantoor naar Belgisch recht. De procedure tot het verkrijgen van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor is uiteengezet in artikel 37 van het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende de toegang tot het beroep van bedrijfsrevisor en tot opheffing van het koninklijk besluit van 13 oktober 1987 betreffende de stage van de kandidaat-bedrijfsrevisoren.
b. Hoedanigheid van aandeelhouder (p. 102) (≠ hoedanigheid van vennoot)
Bijkomstig wordt toegelicht dat de hoedanigheid van vennoot verschillend is van deze van aandeelhouder:
“Een “aandeelhouder” wordt daarentegen omschreven als “een persoon die participeert in het kapitaal van een bedrijfsrevisorenkantoor” (art. 2, 15° van de gecoördineerde wet van 1953).
Dit impliceert dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die al dan niet de hoedanigheid van bedrijfsrevisor bezit, de hoedanigheid van aandeelhouder kan verkrijgen als tegenprestatie voor een inbreng anders dan een beroepsactiviteit.”
d. Meerderheid van de stemrechten in handen van auditkantoren en/of wettelijke auditors (p. 102 -103)
“Artikel 6, § 1, 2° van de gecoördineerde wet van 1953 bepaalt dat de meerderheid van de stemrechten in handen is van auditkantoren en/of van wettelijke auditors.
Bijgevolg kunnen personen die niet de hoedanigheid van wettelijke auditor of niet langer deze hoedanigheid hebben, zoals bijvoorbeeld een erebedrijfsrevisor, een minderheid van de stemrechten van een bedrijfsrevisorenkantoor bezitten.”
De vereiste van de meerderheid van de stemrechten in handen van wettelijke auditors (bedrijfsrevisoren en equivalent in de lidstaten van de EU) is het enige criterium. Het is dus theoretisch mogelijk dat personen die niet de hoedanigheid van wettelijke auditor hebben bijvoorbeeld 99 % van de aandelen van een bedrijfsrevisorenkantoor bezitten zolang zij maar hoogstens 49 % van de stemrechten aanhouden.
Hieruit kan dus ook worden geconcludeerd dat wettelijke auditors uit andere Europese lidstaten, een meerderheid van de aandelen van een bedrijfsrevisorenkantoor kunnen bezitten, evenals een meerderheid van de stemrechten.
Tot slot kan men hierna meer informatie vinden over de procedure voor de erkenning van een bedrijfsrevisorenkantoor.
Voor de concrete modaliteiten van de inschrijving van een bedrijfsrevisorenkantoor in het openbaar register verwijst het ICCI naar het IBR, Jaarverslag, 2009, p. 161-163.
Overeenkomstig artikel 3, § 1 en § 2 van het erkenningsreglement moet de aanvraag tot toelating tot de hoedanigheid van bedrijfsrevisor voor een rechtspersoon, ingediend ter uitvoering van artikel 6 van de gecoördineerde wet van 1953, worden gericht aan het Instituut.
De Raad van het IBR is van mening dat alle aanvragen tot toelating als bedrijfsrevisorenkantoor een dossier met de in voormeld artikel 3 van het erkenningsreglement opgenomen gegevens dienen te bevatten.
Dit dossier bestaat in de praktijk uit een elektronisch formulier “Inschrijvingsaanvraag rechtspersoon” (beschikbaar op de website van het IBR via het e-loket in de rubriek formulieren), waarmee de verschillende gegevens waarover het Instituut moet beschikken worden overgemaakt, aangevuld met de hiernavolgende bescheiden, die per post/e-mail zullen worden overgemaakt:
Verder kan men meer informatie vinden over typische statutaire clausules voor een bedrijfsrevisorenkantoor op de website van het ICCI in de rubriek Publicaties – Modeldocumenten (zie http://www.icci.be/nl/publicaties/Downloads/Pages/statutaire-clausules.aspx).
Het bedrijfsrevisorenkantoor zal – overeenkomstig artikel 3, § 4 van het erkenningsreglement – worden ingeschreven in het openbaar register met ingang van de dag waarop de gunstige beslissing door het Uitvoerend Comité bij delegatie van de Raad werd genomen.
Ten aanzien van de benaming van het bedrijfsrevisorenkantoor wenst het ICCI de aandacht te vestigen op het volgende teksten:
IBR, Jaarverslag 2004, p. 230, 9.1.2. Maatschappelijke benaming, evenals IBR, Jaarverslag 2002, p. 55, 7.2. Benaming van éénpersoonsvennootschappen, en IBR, Jaarverslag 2003, p.181, 9.1.4. Benaming van revisorenvennootschappe
[1] Dit houdt in dat de meerderheid van de stemrechten in het bezit is van auditkantoren en/of van wettelijke auditors, alsook dat de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan is samengesteld uit auditkantoren en/of wettelijke auditors.
[2] Werkzaamheden uit te voeren, functies uit te oefenen of daden te stellen die onverenigbaar zijn met revisorale opdrachten en de naleving van onafhankelijkheidsregels dienaangaande.