12 januari 2023

Is het  aangeraden om de voorziening voor vakantiegeld te verhogen met de indexatie (zoals deze bekend is op het einde van het jaar) of wordt het indexatie-effect beter beschouwd als een kost van het volgende jaar ?

 

De volgende situatie wordt beschreven:

  1.  

    In sommige paritaire comités is de loon-indexatie pas ten volle voelbaar vanaf 1/1/2023 waardoor er een discrepantie zal ontstaan tussen het vakantiegeld op basis van het (niet-geïndexeerde) salarisniveau in 2022 (zoals de fiscale wetgeving voorschrijft) en de uitbetaling van het vakantiegeld (enkel en dubbel) in 2023. Is het aangeraden om de voorziening vakantiegeld te verhogen met de indexatie (zoals deze bekend is op het einde van het jaar) of beschouwen we het indexatie-effect beter als een kost van het volgende jaar ?

     

  2. Artikel 3:11, tweede lid van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepaalt het volgende:

     

    Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap, VZW, IVZW of stichting wordt opgesteld. In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting, wanneer de betrokken bedragen rekening houdend met de doelstelling van artikel 3:1, eerste lid, belangrijk zijn.

    Er moet rekening worden gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten en opbrengsten worden betaald of geïnd, behalve indien de effectieve inning van deze opbrengsten onzeker is. Ten laste van het boekjaar moeten inzonderheid worden geboekt: het geraamde bedrag van de belastingen op het resultaat van het boekjaar of op het resultaat van vorige boekjaren, alsmede de bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht. Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beïnvloed door opbrengsten of kosten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.”.

     

  3. Aangezien er in voormelde paragraaf wordt gesteld dat ten laste van het boekjaar de sociale voordelen dienen te worden geboekt die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht ( [1] ) en vermits het indexatie-effect op het vakantiegeld niet aleatoir ( [2] ) is, raadt het ICCI aan om de voorziening voor vakantiegeld te verhogen met de indexatie zoals deze bekend is op het einde van het jaar.

Trefwoorden: Indexatie, voorziening, sociale voordelen

Mots clés: Indexation, provision, avantages sociaux

 

 

( [1] ) Cf. aangaande vakantiegeld eveneens CBN-advies 148/2 – Vakantiegeld, https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/vakantiegeld.

( [2] ) Cf. aangaande te term “aleatoir” eveneens CBN-advies 107-7 – Risico’s en verliezen waarvan de waardering aleatoir is, https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/risicos-en-verliezen-waarvan-de-waardering-aleatoir-is:

De termen « onvermijdelijk aleatoire waardering » (…) duiden erop dat de omvang van een wel omschreven, voorzienbaar risico of verlies niet slechts onzeker is, maar dat deze onzekere omvang bovendien volstrekt «onbepaalbaar» is bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria.