2 november 2016
Het ICCI meent dat een bedrijfsrevisor een dergelijk verslag kan opstellen. Trouwens, indien hij commissaris zou zijn van de verkrijgende vennootschap, dan zou hij op basis van de wettelijke bepalingen aangewezen zijn om het controleverslag op te stellen.
Aangezien een controleopdracht inzake een inbreng in natura geen andere prestatie is dan die welke krachtens de wet aan de commissaris werd toevertrouwd tijdens zijn mandaat of gedurende twee jaar voorafgaand aan zijn benoeming, zijn de onafhankelijksregels zoals opgenomen in artikel 133 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:62 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet van toepassing. Integendeel, de controleopdracht inzake een inbreng in natura is een wettelijke opdracht in hoofde van een bedrijfsrevisor (artikel 219 (BVBA), 423 (CVBA), 444 (NV en Comm.VA) en 844 (ESV) van het Wetboek van vennootschappen / artikel 5:7 (BV), 6:8 (CV) en 7:7 (NV)). Bij de wettelijke opdracht naar aanleiding van een inbreng in natura, doet de bedrijfsrevisor geen waardering van de elementen van de jaarrekening.
Ofschoon er geen wettelijke belemmering bestaat om de opdracht uit te voeren, is het ten stelligste aan te bevelen te garanderen dat er geen ambiguïteit bestaat over de aard en inhoud van de uitgevoerde opdracht. Zo moet duidelijk worden aangegeven dat de bedrijfsrevisor geen waardering uitvoert.
Daarom besluit het ICCI dat de betrokken bedrijfsrevisor een commissarisopdracht kan aanvaarden in de verkrijgende vennootschap op voorwaarde dat alle overige onafhankelijkheidsregels worden nageleefd.