5 januari 2021
Wie stelt in de volgende situaties het commissarisverslag op over de gecorrigeerde jaarrekening:- de jaarrekening van het voorgaande boekjaar werd gecontroleerd door een bedrijfsrevisor van een ander auditkantoor (niet behorende tot het netwerk).
- de jaarrekening van het voorgaande boekjaar werd gecontroleerd door een bedrijfsrevisor van een ander auditkantoor (niet behorende tot het netwerk) die ondertussen overleden is?
“Ik heb een aanvullende vraag op het ICCI-advies van 10 december 2019 aangaande de correctie van de jaarrekening in navolging van artikel 3:19 WVV.
Uit het verstrekte advies blijkt dat een aanpassing/correctie van de jaarrekening van het voorgaande boekjaar noodzakelijk is wanneer er een boeking wordt vastgesteld die een inbreuk op het boekhoudrecht impliceert waardoor de jaarrekening van het huidige boekjaar geen getrouw beeld meer zou geven. Correctie van de jaarrekening van het voorgaande boekjaar impliceert dat dit opnieuw voorgelegd zal moeten worden aan de AV en m.i. zal er bijgevolg ook een nieuw commissarisverslag opgesteld moeten worden over deze gecorrigeerde jaarrekening.
Hoe gaat men echter om met volgende situaties:
- Jaarrekening van het voorgaande boekjaar werd gecontroleerd door een confrater van een ander auditkantoor (niet behorende tot netwerk).
- Jaarrekening van het voorgaande boekjaar werd gecontroleerd door een confrater van een ander auditkantoor (niet behorende tot netwerk) die ondertussen overleden is.
Wie zal in bovenvermelde situaties het commissarisverslag opstellen over de gecorrigeerde jaarrekening?”
Wat de eerste situatie betreft, wenst het ICCI echter de aandacht te vestigen op het feit dat artikel 13, §§ 5 en 6 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren (hierna: “wet van 7 december 2016”) het volgende bepaalt:
“(…) § 5. Elke bedrijfsrevisor die tot de opvolging van een confrater geroepen wordt, heeft de plicht om voorafgaandelijk en schriftelijk met hem contact op te nemen. De bedrijfsrevisor die dezelfde opdracht uitvoerde, verleent zijn confrater inzage in zijn werkdocumenten en alle relevante informatie.
In voorkomend geval zal hij, in toepassing van artikel 18 van de verordening (EU) nr. 537/2014 eveneens toegang verlenen tot de aanvullende verklaringen betreffende voorgaande boekjaren bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014 en tot alle informatie die is medegedeeld aan de FSMA of aan de Bank, belast met het toezicht op de organisaties van openbaar belang bedoeld in artikel 4/1 van het Wetboek van vennootschappen.
§ 6. Wanneer een bedrijfsrevisor het werk of de verklaring van een andere bedrijfsrevisor zou kunnen in opspraak brengen, brengt hij, voor zover het beroepsgeheim zich daar niet tegen verzet, hem onmiddellijk op de hoogte van de punten waarover er een meningsverschil bestaat.”.
Dezelfde wet voorziet in artikel 86, § 1, 3° en 4° in een uitzondering op het beroepsgeheim in dezelfde twee gevallen.
- de overleden bedrijfsrevisor-natuurlijke persoon was aangesteld als commissaris. Hier zal een contact met de voorganger uiteraard onmogelijk zijn. Niettemin zou het mogelijk zijn om alsnog toegang te bekomen tot zijn werkdocumenten, indien contact wordt genomen met zijn kantoor.
- het bedrijfsrevisorenkantoor van de overleden collega is aangesteld als commissaris en heeft intussen een nieuwe permanente vertegenwoordiger aangeduid ter vervanging. Deze situatie zou dus geen specifieke moeilijkheden opleveren.
.