29 april 2013
De door een commissaris gecontroleerde vennootschap bezit alle aandelen van een Franse société par actions simplifiée, waarvan de jaarrekening door een commissaire aux comptes is goedgekeurd met enkele toelichtende paragrafen onder meer inzake continuïteit. De société par actions simplifiée bezit via twee Nederlandse tussenholdings (die door een NBA worden gecontroleerd) belangrijke deelnemingen en onroerende goederen in Frankrijk. De commissaris steunt op de werkzaamheden van de commissaire aux comptes, maar wenst – mede omdat er ook belangrijke en rechtstreekse vorderingen zijn op de Nederlandse vennootschappen – de jaarrekeningen van deze Nederlandse vennootschappen met de controleverklaring te ontvangen, vooraleer hij zijn controleverslag uitbrengt. Het bestuursorgaan weigert omdat deze vennootschappen geen rechtstreekse deelnemingen zijn van de door ons gecontroleerde vennootschap.
Als antwoord op de vraag verwijst het ICCI eerst naar artikel 137 van het Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) / artikel 3:68 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), in het bijzonder de volgende passage: “§ 1. De commissarissen … kunnen van het bestuursorgaan vorderen ter zetel van de vennootschap in het bezit te worden gesteld van inlichtingen betreffende verbonden vennootschappen of betreffende andere vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, voor zover zij deze inlichtingen nodig achten om de financiële toestand van de vennootschap te controleren.”
Indien het bestuursorgaan weigert om de gevraagde jaarrekeningen ter beschikking te stellen, bevindt de commissaris zich in een geval van “scope limitation”.
Zoals vermeld door E. Vanderstappen: “Wanneer de commissaris niet de gevraagde toelichtingen en informatie heeft verkregen, dient hij hiervan melding te maken in zijn verslag. Deze omstandigheid zal slechts het voorwerp uitmaken van een voorbehoud of van een onthouding, in het geval het ontbreken van dit gegeven de behoorlijke uitvoering van de controlewerkzaamheden belet.
(…)
In het kader van zijn controle moet de bedrijfsrevisor voldoende bewijskrachtig controlemateriaal verzamelen, dat zijn tot uitdrukking gebrachte oordeel ten aanzien van de jaarrekening kan staven.” (E. Vanderstappen, Commentaar bij art. 144 W. Venn., Kluwer, 2008, www.jura.be).
Krachtens paragraaf 13 van ISA 705 dient de commissaris de implicaties hiervan in zulke omstandigheden als volgt te bepalen:
- indien de commissaris tot de conclusie komt dat de mogelijke gevolgen van eventuele niet-gedetecteerde afwijkingen voor de jaarrekening van materieel belang zouden kunnen zijn, maar geen diepgaand invloed zouden kunnen hebben, dient hij een oordeel met voorbehoud tot uitdrukking te brengen; of
- indien de commissaris tot de conclusie komt dat de mogelijke gevolgen van eventuele niet-gedetecteerde afwijkingen voor de jaarrekening zowel van materieel belang zouden kunnen zijn als een diepgaande invloed zouden kunnen hebben zodat een oordeel met voorbehoud niet adequaat zou zijn om de ernst van de situatie over te brengen, dient hij:
Overeenkomstig paragraaf 22 van ISA 570 en de paragraaf 13 (b) (ii) van ISA 705 brengt de commissaris een oordeelonthouding tot uitdrukking wanneer hij niet in staat is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen teneinde te concluderen of de jaarrekening als geheel vrij is van een afwijking van materieel belang. Bovendien beschouwt de commissaris de mogelijke effecten op de jaarrekening van deze beperking zowel als van materieel belang voor, als van diepgaande invloed op, de jaarrekening (zie publicatie ICCI 2013-3, Het commissarisverslag, Antwerpen, Maklu, 2013, p. 107-108).
Het ICCI raadt ook aan om ISA 600 (beschikbaar op www.ibr-ire.be, onder de rubriek “Regelgeving – ISA’s”) omtrent de controles van financiële overzichten van een groep (inclusief de werkzaamheden van auditors van groepsonderdelen) te raadplegen.
Ten slotte kan men de aandacht van het bestuursorgaan vestigen op de strafbepalingen opgenomen in artikel 170, 3° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:96, 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.