11 juli 2011
Een autonoom overheidsbedrijf heeft een pensioenfonds voor de 70 werknemers Dit pensioenfonds is van beperkte omvang en heeft een balanstotaal van 1.500.000 EUR.
Eerst dient te worden verwezen naar het eerste en het tweede lid van artikel 103 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen die als volgt luiden:
“De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening belast één of meer commissarissen met de controle van de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid in het licht van de wet en van de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld.
De in het eerste lid bedoelde opdrachten van de commissaris, dienen toevertrouwd te worden aan een of meerdere revisoren of aan een of meer revisoraatvennootschappen, die van het Instituut van de bedrijfsrevisoren leden zijn en die daartoe erkend zijn door de FSMA (1) overeenkomstig artikel 105 (2).
De definitie van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening wordt gegeven in artikel 2, 1° van dezelfde wet, namelijk: “een instelling, ongeacht de rechtsvorm, die opgericht is met als doel arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen te verstrekken”.
Om de reden dat het pensioenfonds van het autonoom overheidsbedrijf in casu kadert binnen het toepassingsgebied van de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening zoals bepaald in de wet van 27 oktober 2006, is het ICCI dan ook van oordeel dat alleen bedrijfsrevisoren erkend door de FSMA deze opdracht mogen uitvoeren.
(2) Artikel 105 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen stelt: “De FSMA legt, na goedkeuring door de Minister van Economie, het reglement vast voor de erkenning van de commissarissen en de revisoraatsvennootschappen bedoeld in deze afdeling.
Het Instituut der Bedrijfsrevisoren brengt de FSMA op de hoogte telkens als een tuchtprocedure wordt ingeleid tegen een erkend commissaris of een erkende revisoraatsvennootschap wegens een tekortkoming in de uitoefening van zijn taak bij een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening alsook telkens als een tuchtmaatregel wordt genomen tegen een erkend commissaris of een erkende revisoraatsvennootschap, met opgave van de motivering.