7 maart 2024
“In het kader van de internationalisering van zakendoen van het cliënteel en de zorgvuldigheid van de bedrijfsrevisor - commissaris voor de toepassing van de antiwitwaswetgeving (hierna: “AWW”) de volgende vraagstellingen:
Volledigheidshalve wenst het ICCI tevens de aandacht te vestigen op wat wordt bedoeld met “landen met verhoogd risico”, met name:
- derde landen met een hoog risico zoals gedefinieerd in art. 4, 9° van de AWW ( [1] ); en
- elk ander land dat de onderneming in het kader van haar eigen risicobeoordeling beschouwt als een hoog risico op het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (hierna: “WG/FT”) ( [2] ).
Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat het Belgisch bedrijf in kwestie – tenminste als zij geen entiteit is die aan de AWW onderworpen is – in beginsel niet verplicht is om maatregelen te nemen en procedures te organiseren wanneer zij klanten heeft in landen met een verhoogd risico.
Uiteraard heeft de onderneming er wel alle belang bij om interne procedures te hebben die haar in staat stellen om betrokkenheid bij WG/FT te voorkomen, en als de commissaris van oordeel is dat deze procedures effectief zijn, mag hij zijn waakzaamheidsniveau niet tot het maximum verhogen; maar dit houdt geen wettelijke verplichting in.
Inzake de wijze waarop de commissaris hiermee dient om te gaan, kan het ICCI verwijzen naar de ICCI-Handleiding interne procedures in toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten ( [3] ) (hierna: “ICCI-Handleiding interne procedures inzake witwassen”), die in punt 7.4.3. aangeeft dat het bedrijfsrevisorenkantoor / commissaris in situaties met een hoger risico maatregelen van verhoogde waakzaamheid dient toe te passen, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 9 van de handleiding.
Vervolgens wordt in de ICCI-Handleiding interne procedures inzake witwassen als voorbeeld aangehaald dat deze maatregelen van verhoogde waakzaamheid, onder andere, in het volgende geval dienen te worden toegepast “indien een onderneming zaken doet met een natuurlijke persoon of een juridische entiteit welke zich bevindt in een derde land met een hoog risico”.
Bovendien wenst het ICCI in herinnering te brengen dat moet worden gecontroleerd of verrichtingen of transacties tussen een klant en één van zijn zakenrelaties in een land met een hoog risico ( [4] ) een duidelijk economisch of rechtmatig doel hebben (bijv. het daadwerkelijk verlenen van diensten of leveren van goederen). Een ontvangen betaling moet dus altijd overeenkomen met een naar behoren opgestelde factuur en een daadwerkelijk verleende dienst of geleverd goed.
“Ten aanzien van cliënten met een verhoogd risico, moet bovendien bijzondere aandacht besteed worden aan de volgende verrichtingen:
De wijze waarop de commissaris met een dergelijke vaststelling van een atypische verrichting dient om te gaan, wordt beschreven in punt 10.3 van de ICCI-Handleiding interne procedures inzake witwassen.
“Wij hebben geen kennis van inbreuken op de wetgeving inzake de strijd tegen het witwassen van geld (wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten).
Naar ons best vermogen en te goeder trouw bevestigen wij dat, voor het boekjaar afgesloten op [datum] en tot de datum van deze brief: (…)
Voor de te nemen maatregelen van verhoogde waakzaamheid door de commissaris, verwijst het ICCI wederom naar punt 7.4.3. juncto hoofdstuk 9 van de ICCI-Handleiding interne procedures inzake witwassen.
Vervolgens wenst het ICCI erop te wijzen dat de commissaris zich ervan dient te vergewissen dat zijn cliënt de dochteronderneming opgericht in een land met verhoogd risico niet gebruikt:
- voor WG/FT-doeleinden; en/of
- om transacties uit te voeren die verboden zijn door internationale sancties.
Bij wijze van voorbeeld kan de commissaris in casu nagaan of de buitenlandse dochteronderneming wel degelijk legaal bestaat, of zij wordt bestuurd door personen die geen WG/FT-risico’s inhouden, of haar activiteit wettig volgens de Belgische wetgeving is, of haar recente jaarrekeningen aantonen dat de financiering die de cliënt van de commissaris ter beschikking stelt (kapitaal, leningen) op een normale manier wordt aangewend door de dochteronderneming, enz.
“Indien niet kan voldaan worden aan de vereisten inzake de identificatie en verificatie van de identiteit van de cliënt, de bepaling van de aard van de zakelijke relatie of de doorlopende waakzaamheid mag geen zakelijke relatie worden aangaan of verder gezet, noch een verrichting voor de (potentiële) cliënt worden uitgevoerd.”
*****
Sleutelwoorden: anti-witwaswet, landen met verhoogd risico, commissaris
Mots-clés : loi anti-blanchiment, pays à haut risque, commissaire
( [1] ) Dit zijn namelijk drie landen op de zwarte lijst van de FATF en 26 op de grijze lijst van de FATF; alsmede 27 op de EU-lijst (cf. Landen met een hoog risico | FOD Financiën (belgium.be)).
( [2] ) Zie meer bepaald punt 9.2.2.3 van de ICCI-Handleiding interne procedures in toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (https://www.icci.be/nl/adviezen/advies-detail-page/handleiding-interne-procedures-inzake-antiwitwassen).
( [3] ) https://www.icci.be/nl/adviezen/advies-detail-page/handleiding-interne-procedures-inzake-antiwitwassen.
( [4] ) Merk hierbij evenwel op dat het hier een courante verrichtingen of transacties betreffen, die niet als atypisch moeten worden beschouwd omdat dit wordt behandeld onder randnummer 5 van het antwoord.
( [5] ) https://doc.icci.be/nl/Documents/publicaties/modeldocumenten/Bevestigingsbrieven/2020-03-24-NL-bevestigingsbrief-jaarrekening-2020-UPDATE.docx.