27 oktober 2023
Hoe dient de verwerking te gebeuren bij de inbrengende VZW van de kapitaalsubsidie die zich bevindt in het eigen vermogen van de bedrijfstak die ingebracht wordt, en waarvan kan worden uitgegaan dat de subsidiërende overheid zich akkoord verklaard heeft met de inbreng van de bedrijfstak en geen terugbetaling van de subsidie wenst?
“Volgens het ICCI dient rekening te worden gehouden met de nog actieve adviezen van de CBN (de niet opgeheven adviezen), en ook bij de inbreng van een bedrijfstak tussen VZW’s, die geschiedt in boekhoudkundige en fiscale continuïteit dient volgens het ICCI rekening te worden gehouden met de geëigende behandeling van de kapitaalsubsidies. Kapitaalsubsidies komen immers ook in veel gevallen voor in de non-profitsector en vinden wij terug bij de onderscheiden bedrijfstakken.
Advies 2009/15 (voor de vennootschappen) maakt melding van enkele bijzonderheden, namelijk de herwaarderingsmeerwaarde, de vrijgestelde meerwaarde en de kapitaalsubsidies.
Het voorbeeld 1 van het CBN advies 2009/15 van 16/12/2009 waar uw gepubliceerd advies 23-006 naar verwijst handelt over de herwaarderingsmeerwaarde. Waarbij deze in het voorbeeld 1 – de eerste benadering worden tegen geboekt.
Verder is in voormeld advies CBN 2009/15 te lezen waar het handelt over de (gespreid te belasten meerwaarde) en de kapitaalsubsidies (het voorbeeld 2) :
“Deze bepalingen impliceren dat ten name van de inbrengende vennootschap de gespreid te belasten meerwaarde (of de kapitaalsubsidie) wordt uitgeboekt en terug wordt aangelegd bij de verkrijgende vennootschap.”
In het voorbeeld dat wordt uitgewerkt wordt de “gespreid te belasten meerwaarde” (kapitaalsubsidie) uitgeboekt (gedebiteerd) en wordt een “uitzonderlijke opbrengst” gecrediteerd.
Deze methode van verwerken van de kapitaalsubsidie van de bedrijfstak bij de inbrengende vereniging spoort dan ook wel met andere CBN Adviezen. Zo is er het CBN advies 2011/13 van 4 mei 2011 inzake Overheidssubsidies , waar er bepalingen zijn vermeld voor de situatie van een algemeenheid van goederen of een bedrijfstak onder de titel “Investeringssubsidies – A. Kapitaalsubsidies - Particulariteiten : met verwijzing naar het CBN advies 2009/15 : wij citeren :
“Voor de boekhoudkundige verwerking van kapitaalsubsidies bij inbreng van een algemeenheid of een bedrijfstak, zie advies 2009/15.
Een vennootschap die een algemeenheid van goederen of bedrijfstak inbrengt, dient de nog niet in resultaat genomen kapitaalsubsidies die betrekking hebben op de ingebrachte activa, uit te boeken en in resultaat te nemen in de post Andere financiële opbrengsten.
Artikel 81 KB W. Venn. bepaalt dat bij inbreng van een bedrijfsafdeling of een algemeenheid van goederen zoals gedefinieerd in de artikelen 678 en 679 van het Wetboek van Vennootschappen, de ingebrachte activa, passiva, rechten en verplichtingen in de boekhouding worden opgenomen van de vennootschap waarin de inbreng gebeurt, tegen de waarde waarvoor zijn op het tijdstip van de inbreng in de boekhouding van de inbrengende vennootschap voorkwamen.
Indien een gesubsidieerd actief deel uitmaakt van een inbreng van een bedrijfsafdeling of van een algemeenheid van goederen, dient de kapitaalsubsidie bijgevolg uitgeboekt te worden bij de inbrengende vennootschap en voor hetzelfde bedrag terug te worden aangelegd bij de vennootschap waarin de inbreng gebeurt.
Deze kapitaalsubsidie dient in resultaat genomen te worden bij de verkrijgende vennootschap pro rata de afschrijvingen van het gesubsidieerde actief”
Het in resultaat nemen bij de inbrengende vereniging van het nog niet in resultaat genomen gedeelte van de kapitaalsubsidie kan een ander licht werpen op de verwerking. Of dient men het geciteerde van CBN advies 2009/15 inzake kapitaalsubsidies louter toe te passen bij vennootschappen en niet bij verenigingen?
Graag uw advies nopens de verwerking bij de inbrengende vereniging van de kapitaalsubsidie die zich bevindt in het eigen vermogen van de bedrijfstak die ingebracht wordt, en waarvan kan worden uitgegaan dat de subsidiërende overheid zich akkoord verklaard heeft met de inbreng van de bedrijfstak en geen terugbetaling van de subsidie wenst.”
“In artikel 3:171, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in post VI "Kapitaalsubsidies" worden de woorden "die van overheidswege werden verkregen" opgeheven;
2° in post VII. C. "Uitgestelde belastingen" worden de woorden "die van overheidswege werden verkregen" opgeheven.”
Het Verslag aan de Koning schrijft dienaangaande:
“ De vermelding in artikel 3:171, § 2, van het KB WVV betreffende verenigingen en stichtingen (in post VI. "Kapitaalsubsidies", eerste lid, en in post VII. C. a) "Uitgestelde belastingen"), van de woorden "die van overheidswege werden verkregen" vloeit voort uit een al te letterlijke herneming van artikel 3:89, § 2, V. en VII. B van het KB WVV van toepassing op vennootschappen. Hierdoor werd geen rekening gehouden met een reeds in het verleden gemaakte keuze, waar deze woorden al waren geschrapt. Verenigingen en stichtingen verkrijgen immers soms ook van andere entiteiten dan de overheid geld om te investeren in bepaalde activa. Deze kapitaalsubsidies konden zij, na aftrek van de uitgestelde belastingen, als gevolg van deze verschrijving niet onder het eigen vermogen boeken omdat onder die rubriek enkel kapitaalsubsidies mochten worden opgenomen die van overheidswege werden verkregen. Dit had tot gevolg dat zij deze subsidies in opbrengst moesten nemen. Door de woorden "die van overheidswege werden verkregen" te schrappen, kunnen verenigingen en stichtingen kapitaalsubsidies, ook deze verkregen van bedrijven, in het eigen vermogen opnemen (uiteraard na aftrek van de uitgestelde belastingen) en deze vervolgens a rato van de afschrijving van het actief waarin werd geïnvesteerd, in opbrengst nemen.”
*****
Sleutelwoorden: kapitaalsubsidie – vzw – inbreng bedrijfstak
Mots-clés : Subsides en capital – asbl – apport de branche d’activités
( [1] ) Koninklijk besluit van 14 september 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen onder andere ingevolge de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1151 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (BS 14 september 2022).