27 maart 2020

 Enkele vragen omtrent de draagwijdte van de opdracht en de werkzaamheden in het kader van het revisoraal verslag bij een kapitaalverhoging door inbreng in natura in een NV.

 

De situatie wordt beschreven waar, bij kapitaalverhoging in een NV, de raad van bestuur een verslag opmaakt overeenkomstig artikel 7:179 WVV inzake de verantwoording van de uitgifteprijs en de gevolgen voor de lidmaatschaps- en vermogensrechten van de aandeelhouders. De commissaris/bedrijfsrevisor beoordeelt in een verslag of de in het verslag van het bestuursorgaan opgenomen financiële en boekhoudkundige gegevens in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw zijn en voldoende zijn om de algemene vergadering voor te lichten.

 

Hierbij worden de volgende vragen gesteld:

 

-        Welke gegevens dienen dan precies door de commissaris/bedrijfsrevisor te worden onderzocht indien bv. wordt verwezen naar het eigen vermogen? Houdt dit bij elke kapitaalverhoging door inbreng in natura in een NV steeds een beperkt nazicht in van de boekhouding overeenkomstig ISRE 2400/2410?

-        Indien de inbreng gebeurt in geld kunnen de aandeelhouders verzaken aan de verslagen van
artikel 7:179 WVV. Bij een inbreng in natura niet, hoewel er dan reeds bijkomende informatie zal zijn in de vorm van het verplicht op te maken verslag over de inbreng in natura overeenkomstig artikel 7:197 WVV. Wat is hier de ratio legis?

-        In de memorie van toelichting (DOC 54 3119/001, pag 262, “Kapitaalverhoging bij wijze van inbreng in natura artikelen 7:196 en 7:197”) leest men: “Voorts wordt bevestigd dat de commissaris of bedrijfsrevisor zich moet uitspreken over de redelijkheid van de waardering en van de vergoeding die als tegenprestatie voor de inbreng wordt gegeven, naar analogie met zijn controleopdracht bij het bepalen van de ruilverhouding bij fusie.”. Betekent dit dat hier terug een “fairness opinion” moet worden geformuleerd?

 

1.      Als antwoord op de eerste vraag, verwijst het ICCI naar C. Balestra en R. Ghysels, “Mission d’apport en nature dans une SRL/SC/SA dans le CSA” in ICCI (ed.), Nieuwe en aangepaste opdrachten van de bedrijfsrevisor in het WVV, Antwerpen, Maklu, 2019, p. 3 en 14, nrs 2 en 19 ( [1] ):

 

-        « L’intervention du réviseur ou du commissaire devra sans doute s’inscrire dans le cadre d’une procédure de revue limitée. ».

-        « Tant que des nouvelles normes ne seront pas entrées en vigueur, cette mission de contrôle fait l’objet des normes relatives au contrôle des apports en nature et quasi-apports, adoptées par le Conseil de l’IRE, en sa version actuelle le 7 décembre 2001.

Ces normes font encore référence aux dispositions du C. Soc. Elles visent les opérations suivantes :

– articles 18, 220 et 312 en ce qui concerne les SPRL,

– articles 94, 396 §1er et 423 en ce qui concerne les SCRL,

– articles 43, 445, 601 et 657 en ce qui concerne les SA et les SCA et

– article 844 en ce qui concerne les GIE.

On consultera aussi utilement les notes techniques de l’IRE :

– note technique relative aux apports en nature du 7 mars 2018,

– note technique relative aux apports en nature du 25 mars 2019. ».

 

Het ICCI is derhalve van oordeel dat de opdracht van de bedrijfsrevisor/commissaris in het kader van deze opdracht inderdaad bij elke kapitaalverhoging door inbreng in natura in een NV een beoordeling inhoudt van de boekhouding, maar wel overeenkomstig de IBR-normen inzake controle van inbreng in natura en quasi-inbreng van 2001 ( [2] ) die in het kader van deze opdracht nog van kracht zijn totdat nieuwe normen in dit kader van kracht zouden worden, alsook de Technische nota bij de inbreng in natura van 27 maart 2019 ( [3] ). Zoals blijkt uit het IBR-Advies 2019/12 betreffende het toepassingsgebied van de controle- en beoordelingsnormen ( [4] ), en meer bepaald uit de daaraan gehechte tabel ( [5] ), zal deze norm in voorkomend geval kunnen worden aangevuld met de nuttige aspecten uit de ISA’s. Merkt het ICCI nog op dat het IBR momenteel werkt aan een herziening van de bestaande normen van 2001.

 

2.      Het antwoord op de tweede vraag naar de ratio legis, is te vinden in de artikelsgewijze toelichting van artikel 7:179 WVV in de memorie van toelichting van het wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen ( [6] ), dat het volgende bepaalt:

 

De commissaris moet de cijfermatige gegevens in het verslag van het bestuursorgaan beoordelen. Anders dan in de BV (artikel 5:121) moet in de NV waarin geen commissaris is aangesteld beroep worden gedaan op een bedrijfsrevisor.

Deze verslagen strekken tot bescherming van de bestaande aandeelhouders. Zij vinden daarom geen toepassing op kapitaalverhogingen door omzetting van reserves, die een louter interne verrichting uitmaken, die zonder invloed blijft op de vermogens- en lidmaatschapsrechten van de aandeelhouders (§ 2).

Om dezelfde reden kunnen aandeelhouders aan deze verslagen verzaken, door een eenparige beslissing van een algemene vergadering waarop alle aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, voor zover er geen inbreng in natura plaats vindt (§ 3), in welk geval de verslagen overeenkomstig artikel 7:196 moeten worden opgesteld.

 

Volgens de wetgever strekt het revisoraal verslag van artikel 7:179 WVV dus tot bescherming van de bestaande aandeelhouders, zodat de aandeelhouders eenparig aan dit verslag kunnen verzaken, terwijl aan het revisoraal verslag van artikel 7:197 WVV niet kan worden verzaakt omdat deze niet enkel strekt tot bescherming van de aandeelhouders, maar ook van derden (bijv. schuldeisers ter vrijwaring van het kapitaal van de NV).

 

3.      Als antwoord op de laatste vraag, wenst het ICCI het volgende te stellen:

 

-        Het beoordelen van het getrouw en afdoende karakter van de informatie verstrekt in het kader van een inbrengverrichting houdt onvermijdelijk in dat de bedrijfsrevisor zich een oordeel moet vormen over de elementen die hebben geleid tot de in de verrichting gehanteerde waardering van aandelen, namelijk: keuze van de waarderingsmethode, pertinentie van de gebruikte cijfers, rekenkundige juistheid van de berekeningen, enz.

-        Deze analyse zal de bedrijfsrevisor toelaten zich uit te spreken over de getrouwheid en het al dan niet afdoende karakter van de verstrekte informatie. Deze informatie moet voldoende zijn om de gebruikelijke goede huisvader toe te laten zich een oordeel te vormen over de voorwaarden van de verrichting.

-        Het komt effectief niet aan de bedrijfsrevisor toe de fairness van de verrichting te beoordelen; dat komt toe aan elke individuele aandeelhouder. Wel moet de bedrijfsrevisor verzekeren dat deze aandeelhouder beschikt over de informatie noodzakelijk om deze beoordeling uit te voeren. Het ICCI meent dat in geval van foutieve, niet passende, … waardering, de bedrijfsrevisor dient te besluiten dat de gegevens niet getrouw en onvoldoende zijn.



( [3] ) IBR, Technische nota bij de inbreng in natura van 27 maart 2019, cf. https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/adviezen/2019-08-bijlage-advies-Technische-nota-inbreng-in-natura.pdf.

De technische nota’s zijn bedoeld om praktische ondersteuning aan de bedrijfsrevisoren te bieden bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Zij hebben geen verplichte normatieve draagwijdte maar beogen de goede toepassing door de bedrijfsrevisoren van het wettelijk, reglementair en normatief kader dat de uitoefening van hun beroep regelt. In voorkomend geval, dienen de technische nota’s samen gelezen te worden met de normen waarop zij betrekking hebben. In geen geval wijzigen de technische nota’s de bestaande normen noch worden deze erdoor opgeheven. De toepassing van de technische nota’s ontslaat de bedrijfsrevisor niet van de kennis van het toepasselijke juridische kader (de Belgische wet- en regelgeving, de Belgische bijzondere normen en/of de ISA's), noch van de uitoefening van zijn professionele oordeelvorming en de implementering van werkzaamheden aangepast aan de kenmerken en bijzonderheden van elk dossier.

( [6] ) MvT wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 3119/001, p. 256-257, http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/3119/54K3119001.pdf.