16 april 2020
Liquiditeitstest – impact op de controleverklaring ingeval van weigering van ondertekening door bestuurders van de representation letter
In dat verband worden de volgende vragen gesteld:
- Kan de commissaris zijn verslag afleveren over de liquiditeitstest zonder voorbehoud, of dient hij een onthoudende verklaring af te leveren wegens het ontbreken van de bevestigingsbrief?
- Of mag de bedrijfsrevisor opteren om zijn verslag niet af te leveren?
“Elke bestuurder is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp van de vennootschap, tenzij die waarvoor volgens de wet de algemene vergadering bevoegd is.
De statuten kunnen de bevoegdheden van elke bestuurder beperken. Zodanige beperking kan niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is ze openbaar gemaakt. Hetzelfde geldt voor een onderlinge taakverdeling onder de bestuurders.
De statuten kunnen bepalen dat de bestuurders een collegiaal bestuursorgaan vormen. De statuten kunnen de bevoegdheden van dit collegiaal bestuursorgaan beperken. Zodanige beperking kan niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is ze openbaar gemaakt. Hetzelfde geldt voor een onderlinge taakverdeling onder de bestuurders.”.
Indien de bestuurders een college vormen, volgt hieruit dat de beslissingen met een gewone meerderheid moeten worden genomen. In casu zijn er twee bestuurders, zodat de twee bestuurders akkoord moeten gaan om een beslissing te nemen. De representation letter ondertekend door slechts één bestuurder is, in dat geval, niet geldig.
Indien daarentegen de statuten geen collegiaal bestuursorgaan voorzien, is, in principe, elke bestuurder, conform artikel 5:73, § 1, eerste lid WVV, bevoegd om de representation letter te ondertekenen. Hieruit volgt dat als enkel één bestuurder de bevestigingsbrief ondertekent, hij het hele bestuursorgaan bindt.
Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat de statuten van de vennootschap dienen te worden geraadpleegd, en meer bepaald het onderdeel over de bevoegdheden van het bestuursorgaan.
“De commissaris dient schriftelijke bevestigingen te verkrijgen omtrent, ten minste, het beoogd gebruik van de toekomstgerichte financiële informatie, de volledigheid van de significante assumpties die door het bestuursorgaan werden weerhouden en het aanvaarden door deze laatste van diens verantwoordelijkheid voor de toekomstgerichte financiële informatie.”