31 mei 2024

Samenvatting

In het kader van de aanstelling van een nieuwe commissaris voor boekjaar N werd een gebrek aan interne controle vastgesteld met betrekking tot de werken in uitvoering in de voorgaande boekjaren. Significante verliezen moeten worden geboekt, maar de exacte impact op elk eerder boekjaar kan niet worden bepaald. De nieuwe commissaris moet artikel 3:19 van het WVV toepassen voor materiële fouten van het vorige boekjaar. Als de potentiële impact van materieel belang is, kan een oordeelonthouding of een oordeel met voorbehoud nodig zijn. De deontologische principes en communicatie met de vorige commissaris moeten ook worden nageleefd.

Résumé

Dans le cadre de la désignation d'un nouveau commissaire pour l'exercice N, une insuffisance de contrôle interne concernant les travaux en cours a été identifiée pour les exercices précédents. Les pertes significatives découvertes devraient être enregistrées, mais l'impact précis sur chaque exercice antérieur ne peut être déterminé. Le nouveau commissaire doit appliquer l'article 3:19 du CSA pour les erreurs matérielles de l'exercice précédent, et si l'impact potentiel est significatif, une abstention d’opinion ou une opinion avec réserve peut être nécessaire. Les principes de déontologie et de communication avec l'ancien commissaire doivent également être respectés.

 

 

Tekst

De volgende situatie wordt beschreven:

Er werd een commissaris aangesteld in boekjaar N-1 die een goedkeurende verklaring heeft gegeven over de jaarrekening N-1. Voor boekjaar N wordt een nieuwe commissaris aangesteld en in boekjaar N wordt vastgesteld door de vennootschap én nieuwe commissaris dat er onvoldoende interne controle was in boekjaar N-1 en voorgaande boekjaren over de werken in uitvoering. In boekjaar N wordt dit geremedieerd en wordt vastgesteld dat er significante verliezen dienen geboekt te worden die deels in voorgaande jaren hadden moeten voorzien worden. Men kan echter niet becijferen hoeveel van de impact te wijten is aan boekjaar N-1, boekjaar N-2, boekjaar N-3,... Aangezien men de impact niet kan becijferen, kunnen de vergelijkende cijfers ook niet aangepast worden en kan men ook niet weten of de impact in voorgaande jaren significant was (per jaar bekeken).

Hoe dient de nieuwe commissaris hiermee om te gaan in zijn verklaring van boekjaar N?"

 

Vooreerst wenst het ICCI mee te geven dat het in geen geval uitspraak kan doen over welke precieze verklaring de nieuwe commissaris in casu dient te formuleren, daar dit uiteraard uitsluitend de bevoegdheid is van de nieuwe commissaris zelf, die hierbij gebruik dient te maken van zijn professionele oordeelsvorming (professional judgment), rekening houdend met alle bij de uitvoering van de werkzaamheden relevante feiten en omstandigheden, alsook met bepaalde algemene principes. Wij kunnen ons dan ook onmogelijk in de plaats stellen van de nieuwe commissaris die door de vennootschap werd aangesteld overeenkomstig artikel 3:58 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: “WVV”).

 

 

  1. Zonder afbreuk te doen op voorgaande disclaimers, verwijzen wij eerst naar de paragrafen 12 en A6 van ISA 710, Ter vergelijking opgenomen informatie – overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële overzichten, die betrekking hebben op andere zorgvuldigheidseisen in gevallen waarin de nieuwe commissaris een ander oordeel heeft dan de voorgaande commissaris, alsmede naar punt 2.5.7. van de in november 2023 gepubliceerde pdf-versie van het ICCI-boek Het Commissarisverslag ( [1] ) zoals beschikbaar op de ICCI-website ( [2] ).

     

    Op basis hiervan, menen wij kort samengevat het volgende:

     

    1. wat de voorganger-commissaris heeft gedaan, speelt o.i. generlei rol;
    2. voor elke materiële fout met origine in het voorbije boekjaar (N-1), dient artikel 3:19 van het WVV te worden toegepast en een nieuwe jaarrekening voor voorbije boekjaar N-1 te worden opgesteld ( [3] ). Voor zover deze problematiek niet op te lossen valt voor N-1 (de financiële gevolgen voor boekjaar N-1 zijn blijkbaar niet te kwantificeren) dringt een oordeelonthouding voor N-1 zich op indien de potentiële impact van materieel belang én van diepgaande invloed is (zoniet kan oordeel met voorbehoud volstaan); en
    3. voor boekjaar N zelf: aangezien vergelijkende cijfers niet gaan aangepast zijn, stelt zich o.i. een probleem met het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie over de beginsaldi die smet leggen op de resultatenrekening van boekjaar N (wellicht van materieel belang). Bijgevolg zou het o.i. passend zijn om in voorkomend geval opnieuw een oordeel met voorbehoud te formuleren (mogelijk indien de afwijking van materieel belang maar niet diepgaand is), en duidelijk in de sectie “Basis voor het oordeel met voorbehoud” aangeven wat het probleem precies is (toelichtingen terzake in boekjaar N geven geen oplossing aangezien de financiële gevolgen voor boekjaar N blijkbaar niet te kwantificeren zijn).

      Daarenboven verwijst het ICCI naar het voorbeeld van verslag over de jaarrekening opgenomen in voormeld punt 2.5.7. en waarbij in de sectie “Overige aangelegenheid” wordt verduidelijkt dat de jaarrekening van het vorig boekjaar werd gecontroleerd door een andere commissaris die een oordeel zonder voorbehoud over deze jaarrekening tot uitdrukking heeft gebracht. Alvorens gebruik te maken van het voorbeeld van verslag over de jaarrekening, wordt echter steeds verzocht na te gaan of het voorbeeld van toepassing is in de concrete situatie, dit is nadat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden, alsook met bepaalde algemene principes.

       

  2. In de gegeven omstandigheden zal moeten worden gelet op het naleven van de deontologische regels zoals bepaald in artikel 13, § 6, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, die met name aan de commissaris de verplichting oplegt, voor zover het beroepsgeheim zich daartegen niet verzet, om de confrater onmiddellijk op de hoogte te brengen van de punten waarover er een meningsverschil bestaat wanneer hij het werk of het oordeel van een andere commissaris in opspraak zou kunnen brengen.

     

  3. Ten slotte wenst het ICCI nog te verduidelijken dat de commissaris in het tweede deel van zijn verslag (“Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”) desgevallend dient te vermelden dat de vennootschap de bepalingen van het WVV inzake de correctie van de jaarrekening (art. 3:19 WVV) niet heeft nageleefd.

 

 

Sleutelwoorden

afwijking van materieel belang, voorgaand boekjaar, correctie van de jaarrekening

Mots clés

anomalie significative, exercice précédent, correction des comptes annuels

 


( [1] ) F. Caluwaerts, V. Cordonnier, S. Delaunay, F. Fank, L. Laperal, D. Schockaert, I. Vanbeveren, J. Vandernoot en K. Van Linden, Het commissarisverslag, ICCI (ed.), 2023, p. 175-177, nr. 331

 

( [2] ) https://www.icci.be/docs/iccinewlibraries/nl/documents/publicaties/boeken/icci-2023-nl---online.pdf

( [3] ) Gelieve te noteren dat dit volgens art. 3:19 WVV moet, en dit o.i. dus niet bediscussieerbaar is, ook al zal de nieuwe jaarrekening niet zoveel afwijken van de oude versie, wellicht een paar extra toelichtingen maar dat helpt niet voor het oordeel, er kunnen in deze jaarrekening toelichtingen worden opgenomen over de voorliggende problematiek.