4 april 2024
De volgende situatie wordt beschreven:
“In het kader van de invoering van het Wetboek vennootschappen en verenigingen (hierna: “WVV”) dienen alle vennootschappen hun statuten aan te passen naar de nieuwe bepalingen en dit vóór 1 januari 2024. Niet alle vennootschappen zullen naar de notaris gaan vóór 1 januari 2024 en toch een akte verlijden in 2024 of later (in het kader van een omvorming, fusie, inbreng, vereffening).
Nu stelt zich de vraag wat de impact is op het verslag.
- Dient de commissaris louter melding te maken van een overtreding van het WVV?
- In geval van de miskenning van deze verplichting, geeft dit aanleiding tot (hoofdelijke) bestuurdersaansprakelijkheid voor alle uit die miskenning voortvloeiende schade (wat dus een oorzakelijk verband vereist).
o Wat is in casu de impact op de procedure van een vereffening in één akte?
o Men spreekt wel van een hoofdelijke bestuurdersaansprakelijkheid, echter kunnen er ook bijkomende latenties/kosten zijn voor de vennootschap die een vereffening in één akte onmogelijk maken (indien deze niet voorzien werden in de staat van activa en passiva)?”
1. Om op de eerste vraag te antwoorden, wenst het ICCI eerst te verwijzen naar artikel 39 §1, tweede lid van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen:
“De in het eerste lid bedoelde vennootschappen, verenigingen en stichtingen moeten hun statuten in overeenstemming brengen met de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen ter gelegenheid van de eerstvolgende statutenwijziging na 1 januari 2020, tenzij deze statutenwijziging voortvloeit uit de toepassing van het toegestane kapitaal, de uitoefening van inschrijvingsrechten of de conversie van converteerbare obligaties. In ieder geval moeten de statuten uiterlijk op 1 januari 2024 met de bepalingen van hetzelfde Wetboek in overeenstemming worden gebracht. De leden van het bestuursorgaan zijn persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schade geleden door de vennootschap, vereniging of stichting, of door derden ten gevolge van de niet-nakoming van deze verplichting.”
Artikel 3:75.§1, 9° van het WVV stelt op haar beurt dat:
“Het verslag van de commissarissen bedoeld in artikel 3:74, eerste lid, moet minstens volgende elementen bevatten:
(..)
9° de vermelding dat zij geen kennis hebben gekregen van verrichtingen gedaan of beslissingen genomen met overtreding van de statuten of van de bepalingen van dit wetboek. Kregen zij wel kennis van dergelijke overtredingen, dienen zij daarvan melding te maken. (…);”
Hoewel het niet tijdig aanpassen van de statuten geen overtreding uitmaakt van het WVV maar van de overgangsbepalingen voorzien door de wet van 23 maart 2019, is het ICCI van oordeel dat de commissaris in voorkomend geval hierover minstens, overeenkomstig artikel 3:75, § 1, 9° van het WVV, een melding dient te maken in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen” van zijn verslag.
Het ICCI verwijst in dit verband naar de FAQ:
Overgang van het W.Venn naar het WVV (update 26 oktober 2020), in het bijzonder naar
FAQ 11, gepubliceerd op de website van het IBR: de vennootschap, vereniging of stichting loopt, indien ze er niet voor zorgt dat haar statuten in overeenstemming zijn met het WVV, het risico een beslissing te nemen die in strijd is met één van de dwingende bepalingen van het WVV en zou ze dus aansprakelijk gesteld kunnen worden door een derde die schade heeft geleden als gevolg van een overtreding van één van deze dwingende bepalingen.
2. De datum van uitgifte van het commissarisverslag is ook van belang (vóór of na 30 juni 2024) indien het een rechtspersoon betreft waarvan de rechtsvorm inmiddels opgeheven is door het WVV.
Vanaf 1 januari 2024 worden rechtspersonen waarvan de rechtsvorm in de tussentijd uit het WVV zijn verdwenen, automatisch omgezet naar de wettelijke rechtsvorm zoals voorzien door de wetgever. Uiteraard:
- de commanditaire vennootschap op aandelen (CVOA) wordt een naamloze vennootschap met een enige bestuurder;
- de landbouwvennootschap (LV) wordt een vennootschap onder firma (VOF) of een commanditaire vennootschap;
- het economisch samenwerkingsverband (ESV) wordt een vennootschap onder firma (VOF);
- de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA) wordt een vennootschap onder firma (VOF);
- de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) die niet aan de definitie van coöperatieve vennootschap in artikel 6:1 van het Wetboek beantwoordt, wordt een besloten vennootschap (BV);
- de beroepsvereniging wordt een VZW.
Voor deze entiteiten wordt een aanvullende termijn van 6 maanden, hetzij tot 30 juni 2024, aan het bestuursorgaan toegekend zodat een algemene vergadering bijeengeroepen kan worden met als agenda de aanpassing van de statuten aan de nieuwe wettelijke vorm.
Na deze termijn lijkt de vermelding in het tweede deel van het verslag dus onvermijdelijk.
3. Het ICCI raadt bovendien aan om de verplichting om de statuten aan te passen op te nemen in een management letter(1).
Het lijkt ook aangeraden om hiervan melding te maken in de bevestigingsbrief, aangezien deze door het bestuur te ondertekenen is.
4. Eventueel zou de commissaris op eigen initiatief, afhankelijk van zijn professionele oordeelsvorming – in toepassing van artikel 5:83 (BV), artikel 6:70, § 1 (CV), of artikel 7:126 (NV) WVV – zelf de algemene vergadering kunnen bijeenroepen. De concrete voorstellen tot aanpassing en het ontwerp van de nieuwe statuten, zullen echter door het bestuur moeten worden aangeleverd.
5. Het ICCI wil ook nog verwijzen naar de tweede zin van art. 3:75,§1, 9° van het WVV:
"Ten slotte vermelden de commissarissen in het tweede verslag of zij kennis hebben gekregen van verrichtingen gedaan of beslissingen genomen met overtreding van de statuten of van de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Deze laatste vermelding kan echter worden weggelaten wanneer de openbaarmaking van de overtreding aan de vennootschap onverantwoorde schade kan berokkenen, onder meer omdat het bestuursorgaan gepaste maatregelen heeft genomen om de aldus ontstane onwettige toestand te verhelpen.”
De vermelding kan dus worden weggelaten onder meer omdat het bestuursorgaan gepaste maatregelen heeft genomen om de aldus ontstane onwettige toestand te verhelpen.
6. Aangaande de tweede vraag betreffende de impact op de procedure van de ontbinding en vereffening in één akte indien er een miskenning is geweest van de verplichting om de statuten van de vennootschap aan te passen naar de nieuwe bepalingen van het WVV vóór 1 januari 2024, is het ICCI van oordeel dat er op zich geen impact zou mogen zijn op de procedure van ontbinding en vereffening in één akte, aangezien dezelfde procedure ook reeds bestond onder het (oude) Wetboek van vennootschappen (cf. toenmalig art. 184, § 5 W. Venn.), hetzij zelfs iets restrictiever dan in het huidig WVV (2).
7. Wat de laatste vraag betreft, meent het ICCI dat er in casu bijkomende latenties/kosten zouden zijn voor de vennootschap die een vereffening in één akte onmogelijk maken (indien deze niet voorzien werden in de staat van activa en passiva), ook reeds onverminderd mogelijk was onder het (oude) Wetboek ven vennootschappen, zodat ook toen de ontbinding en vereffening in één akte niet kon doorgaan indien deze situatie zich zou voordoen. Het feit dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle uit de miskenning van de aanpassing van de statuten aan de bepalingen van het WVV voortvloeiende schade, doet hieraan geen afbreuk.
Sleutelwoorden: overgangsrecht, statuten, commissarisverslag, ontbinding en vereffening in één akte
Mots-clés : droit transitoire, statuts, rapport du commissaire, dissolution et liquidation en un seul acte
( [1] ) Overeenkomstig het Vademecum van het IBR is de management letter een eenzijdig en vertrouwelijk document dat uitgaat van de bedrijfsrevisor en gericht is aan het bestuursorgaan van de vennootschap en derhalve beschermd door het beroepsgeheim van de bedrijfsrevisor (cf. Vademecum IBR, p. 421).
( [2] ) Het toepassingsgebied van de procedure inzake de ontbinding en vereffening in één akte werd in het WVV verruimd door ze ook open te stellen voor vennootschappen waarin niet alle schulden ten aanzien van derden werden terugbetaald en evenmin een voldoende bedrag om deze te voldoen werd geconsigneerd, op voorwaarde dat de onbetaalde schuldeisers daarmee instemmen ([2] Memorie van toelichting van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer 2018-19, nr 54K 3119/001, p. 84-85).