In het Woord van de Hoofdredacteur van maart 2023 kwam mijn gewaardeerde confrater Michel De Wolf tot de volgende conclusie: “de Europese Unie is duurzaam, en dat is wat haar in wezen het recht en de mogelijkheid geeft om de richtlijn betreffende duurzaamheidsinformatie uit te vaardigen”1.
Op 9 september 2024 overhandigde Mario Draghi aan Ursula Von Der Leyen zijn rapport over de toekomst van het Europese concurrentievermogen2. In dit rapport benadrukt hij de urgentie voor de Europese Unie om orde op zaken te stellen als zij duurzaam wil blijven.
Als wij willen dat Europa standhoudt en veerkrachtig blijft, in de betekenis die Michel De Wolf aan het begrip “duurzaam Europa” geeft, moeten wij ons dringend bezighouden met zijn concurrentievermogen, schrijft Mario Draghi.
Volgens laatstgenoemde is de wereldeconomie overgestapt van globalisering naar geo-economische fragmentatie3. Voor Europa komen de barsten in de globalisering tot uiting in een afname van de internationale handel en het multilateralisme, in minder overvloedige en duurdere energie en in de onzekerheid over de Amerikaanse veiligheidsparaplu.
Volgens hem komen deze veranderingen op het slechtst mogelijke moment omdat Europa zich in een zwakke positie bevindt, terwijl het massaal moet investeren om zijn achterstand in te halen op het gebied van technologie en innovatie. Volgens hem zal “om de economie te digitaliseren en te decarboniseren en onze defensiecapaciteit te vergroten, het investeringsaandeel in Europa met ongeveer 5 procentpunten van het bbp moeten stijgen”, wat enorm is in vergelijking met het Marshallplan dat in de periode van 1948 tot 1951 tussen 1 en 2 procentpunten van het bbp genereerde.
De enige oplossing is dus om het Europese concurrentievermogen nieuw leven in te blazen zodat de economie kan groeien. Dit veronderstelt voornamelijk een aanpassing van het Europese bestuur en een verbetering van de meest zichtbare werkwijze, namelijk de regelgeving4. We moeten de werkzaamheden van de Europese Unie heroriënteren, de actie en integratie van de Unie versnellen en de regels vereenvoudigen, meent hij.
Om de werkzaamheden van de Europese Unie te heroriënteren, stelt het rapport voor een nieuw “coördinatiekader voor het concurrentievermogen” op te zetten dat erop gericht is de strategische prioriteiten op Europees niveau aan te pakken. Deze prioriteiten zouden “door de Raad worden geformuleerd en aangenomen” en “aan het begin van elke Europese beleidscyclus tijdens een debat in de Raad worden vastgesteld en in zijn conclusies worden aangenomen”.
Om de Europese actie en integratie te versnellen, beveelt het rapport aan om de stemming met een gekwalificeerde meerderheid in de Raad zoveel mogelijk uit te breiden en vaker een beroep te doen op de samenwerking tussen de lidstaten.
Om de regels te vereenvoudigen moet de bestaande regelgeving worden verminderd door een vereenvoudiging en stroomlijning van het Europees acquis5.
Volgens het Draghi-rapport “worden Europese ondernemingen geconfronteerd met drie belangrijke obstakels die verband houden met de toenemende regelgeving. Ten eerste moeten zij voldoen aan de opeenstapeling van Europese wetgeving of de frequente wijzigingen die deze in de loop der tijd ondergaat, wat resulteert in overlappingen en inconsistenties. (…) Ten tweede worden zij geconfronteerd met een bijkomende last als gevolg van de nationale omzetting, bijvoorbeeld wanneer lidstaten “lagen toevoegen”6aan EU-wetgeving of wetten implementeren waarvan de vereisten en normen van land tot land verschillen. (...) Ten derde legt de Europese regelgeving een relatief hogere last op aan kmo’s en kleine middelgrote ondernemingen dan aan grote ondernemingen, maar de EU beschikt niet over een kader om deze kosten te beoordelen. Ongeveer 80 % van de punten in het werkprogramma van de Commissie heeft betrekking op kmo’s, maar slechts ongeveer de helft van de effectbeoordelingen is op deze ondernemingen gericht. De EU beschikt evenmin over een algemeen aanvaarde definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, noch over gemakkelijk toegankelijke statistische gegevens"7 8.
En erger nog, met betrekking tot de regels voor duurzaamheidsverslaggeving (CSRD)9en passende zorgvuldigheid (CS3D)10, stelt het Draghi-rapport dat het Europees kader “een belangrijke bron van regeldruk is, die nog wordt versterkt door het gebrek aan richtlijnen om de toepassing van de complexe regels te vergemakkelijken en de interactie tussen de verschillende wetteksten te verduidelijken”. (...) Dit resulteert in aanzienlijke nalevingskosten voor EU-ondernemingen, variërend van 150.000 euro voor niet-beursgenoteerde ondernemingen tot 1 miljoen euro voor beursgenoteerde ondernemingen. Bovendien bestaan er risico’s op overcompliance (bijv. overrapportering) in de hele waardeketen. Dit is met name te wijten aan het gebrek aan duidelijkheid van de definities”11.
Het is opmerkelijk te moeten vaststellen dat de “Europese Green Deal”12 – één van de fundamentele ambities van de eerste Commissie von der Leyen – volgens Mario Draghi een belangrijke bron van administratieve complexiteit voor ondernemingen is geworden. Meest verrassend is dat het de Europese Commissie zelf was die Mario Draghi opdracht gaf tot dit rapport. Een beetje een boemerangeffect...
Vandaag worden wij dus geconfronteerd met een heropleving van het economisch primaat ten koste van onze ambities op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur.
Mario Draghi gelooft niet in het Brussel-effect, een theorie ontwikkeld door professor Anou Bradford13, die stelt dat “de marktkrachten vaak voldoende zijn om de Europese norm om te vormen tot een wereldwijde norm, waarbij multinationale ondernemingen vrijwillig de EU-regel uitbreiden om hun activiteiten wereldwijd te regelen”. Hij is van mening dat de Europese regelgeving weegt op onze economische activiteit en dat onze concurrenten een concurrentievoordeel genieten ten opzichte van ons doordat zij minder strenge regels hebben dan in Europa.
Volgens Mario Draghi moeten wij daarom onze normen herzien en vereenvoudigen, met name op het gebied van duurzaamheidsverslaggeving en de zorgplicht van ondernemingen.
Dit is in ieder geval een oproep aan de lidstaten die de CSRD-richtlijn nog niet hebben omgezet, en aan alle lidstaten met betrekking tot de CS3D-richtlijn die pas op 26 juli 2026 in nationaal recht moet worden omgezet14.
De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG)15 die nog tal van Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaggeving (ESRS)16 moet voorstellen aan de Europese Commissie, zou hier ook aandacht aan kunnen besteden.
Voor het overige zal alleen de toekomst uitwijzen of Europa zijn manier van wetgevend optreden en opleggen van administratieve lasten aan ondernemingen in vraag zal stellen, dan wel zal doorgaan op de ingeslagen weg, gelovend in de kracht van het Brussel-effect.
Als Europa duurzaam wil zijn, moet het in ieder geval zijn interne markt en zijn concurrentievermogen versterken. Deze versterking mag niet ten koste gaan van zijn ambitieuze duurzaamheidsregelgeving, maar moet er in de toekomst veeleer voor zorgen dat de kwaliteit van deze regelgeving en van de omzetting ervan, ondernemingen duidelijkheid, rechtszekerheid, stabiliteit, een concurrentievoordeel en een aanpak biedt die rekening houdt met de omstandigheden waarmee kleine of grote ondernemingen worden geconfronteerd.
1 Michel De Wolf, “De Europese Unie verplicht de grootste ondernemingen om duurzaamheidsinformatie te rapporteren ... maar is de EU zelf wel duurzaam?”, TAA, maart 2023, p. 89-92.
2 Mario Draghi, The Future of European Competitiveness, 9 september 2024, https://commission.europa.eu/topics/strengthening-european-competitiveness/eu-competitiveness-looking-ahead_en.
3 Chikako Baba e.a., Geoeconomic Fragmentation: What’s at Stake for the EU, IMF-werkdocument Nr. 2023/245.
4 Cf. Draghi-rapport, p. 63 tot 65. Aangezien het Draghi-rapport enkel in het Engels beschikbaar is, zijn de uittreksels hieruit vrij vertaald naar het Nederlands.
5 Draghi-rapport, p. 307 tot 326.
6 Ter vertaling van de Engelse uitdrukking “gold plating” die verwijst naar een nationale omzetting van een richtlijn die verder gaat dan de vereisten van de richtlijn, wat resulteert in extra lagen regels en in strijd is met de doelstelling van harmonisatie van het Europees recht.
7 Draghi-rapport, p. 65.
8 Met betrekking tot het ontbreken van een gemeenschappelijke definitie van kmo’s in het Europees recht, cf. het proefschrift van Valérie Dehaeck, KMO’s in juridisch EU-wonderland: wie niet groot is, moet slim(mer) zijn, Antwerpen, Universiteit Antwerpen, Faculteit Rechten, 2019, 483 p.
9 Richtlijn (EU) 2022/2464 van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.
10 Richtlijn (EU) 2024/1760 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en Verordening (EU) 2023/2859.
11 Draghi-rapport, p. 318.
12 https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/priorities-2019-2024/european-green-deal_nl.
13 Anou Bradford, The Brussels Effect: How the European Union Rules the World, New York, 2020; online edition, Oxford Academic, 19 december 2019, https://doi.org/10.1093/oso/9780190088583.001.0001, accessed 24 september 2024.
14 Art. 37, 1 CS3D-richtlijn.
15 De EFRAG is een ivzw die in 2001 met de steun van de Europese Commissie werd opgericht om de goedkeuring door Europa van de boekhoudstandaarden IFRS te vergemakkelijken, en waarvan de opdracht in 2022 is uitgebreid tot het opstellen van de ESRS, https://www.efrag.org/en.
16European Sustainable Reporting Standards.