21 juni 2010

Is artikel 770 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 12:103 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van toepassing op fusies en splitsingen binnen VZW’s?

 

Wetboek van vennootschappen

 

De toepassing van artikel 770 van het Wetboek van vennootschappen onder andere op VZW’s werd mogelijk gemaakt door de toevoeging van een tweede lid aan artikel 670 van het Wetboek.

 

Om op de eerste vraag te antwoorden verwijst het ICCI naar de verantwoording van Amendement Nr. 11 en 12 (C. Nyssens c.s.) op het ontwerp van wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (II),  Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 2161/4, p. 2:

 

Onlangs hebben enkele specialisten ervoor gepleit gebruik te maken van artikel 770 van het Wetboek van vennootschappen, waarin wordt verwezen naar de artikelen van dat Wetboek die betrekking hebben op de inbreng van een algemeenheid (pseudo-fusie) en de inbreng van een bedrijfstak (pseudosplitsing) – zie de artikelen 760 tot 769. Met name wordt in die artikelen bepaald dat die juridische overdracht van rechtswege plaatsvindt en aan derden kan worden tegengeworpen, mits wordt voldaan aan een aantal vormvereisten die de openbaarmaking van de transactie garanderen (artikelen 763 en 765).”.

 

Het is dus zo dat, voor wat de herstructureringen van privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk betreft, artikel 58 van de wet van 27 juni 1921 de toepassing naar analogie van artikel 770 van het Wetboek van vennootschappen mogelijk maakt. Artikel 770 van het Wetboek van vennootschappen verwijst op haar beurt naar de regeling omschreven in de artikelen 760 tot 762 en 764 tot 767, of artikel 768 van het Wetboek van vennootschappen, namelijk de regeling van inbrengen van een algemeenheid of van een bedrijfstak. Bijgevolg is  het deze regeling die gevolgd dient te worden en niet de regeling inzake fusies en splitsingen, zoals geformuleerd in de vragen.

 

Het gaat hier dus, technisch gezien, niet over een fusie of een splitsing omdat er zich geen ontbinding van rechtswege voordoet, er geen automatische doorstroming is van de leden van de overgenomen non-profit organisaties naar de algemene vergadering van de overnemende non-profit organisatie, uiteraard geen uitgifte van aandelen, en er geen verplichte tussenkomst is van de commissaris of van een beroepsbeoefenaar, wat wel het geval is bij een fusie of splitsing (cf. art. 695 W. Venn. en art. 731 W. Venn.). Tevens is het zo dat deze wijziging enkel een belangrijk onderdeel van herstructureringen regelt, met name de inbreng “om niet” omdat de overdracht van alle activa/passiva “van rechtswege” gebeurt (art. 763 W. Venn.), de tegenwerpelijkheid van de inbreng aan derden geschiedt vanaf de bekendmaking (art. 765 W. Venn.) en er een zekerheidsstelling is voor schuldeisers (art. 766 W. Venn.).

 

Het ICCI laat opmerken dat, alhoewel deze nieuwe techniek van herstructurering van privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk geen échte fusie of splitsing is, de overdracht om niet van een algemeenheid toch resulteert in een situatie die economisch analoog is met deze van een fusie of splitsing. Ook is het zo dat deze nieuwe regeling slechts een optie is en dus geen verplichting inhoudt.

 

Bij de toepassing van deze techniek moet, in overeenstemming met artikel 760 van het Wetboek van vennootschappen, een voorstel van inbreng worden opgesteld door alle betrokken rechtspersonen; het voorstel en de akte van overdracht moeten in authentieke vorm worden opgemaakt (art. 770, tweede lid W. Venn.).

 

Ten slotte, zoals hierboven vermeld, moet ook artikel 58 van de wet van 27 juni 1921 worden geraadpleegd.

 

Wetboek van vennootschappen en verenigingen

 

Dit is inderdaad het geval indien de VZW’s expliciet kiezen voor de toepassing van artikel 12:103 van het WVV in de bij dit artikel bedoelde vormen.

 

Artikel 12:1, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepaalt namelijk:

 

Dit boek [Boek 12 Herstructurering van vennootschappen] is van toepassing op alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die dit wetboek regelt.

  Naar analogie is artikel 12:103 echter van toepassing op elke, al dan niet bij dit wetboek bedoelde, rechtspersoon die expliciet kiest voor de toepassing ervan in de bij dit artikel bedoelde vormen.”.

 

Vervolgens stelt artikel 13:10 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen:

 

Ingeval een beroep wordt gedaan op de mogelijkheid vervat in artikel 12:1, § 1, tweede lid, zijn artikel 12:103 en de artikelen waarnaar het verwijst, op overeenkomstige wijze van toepassing op de inbreng om niet van algemeenheid of van bedrijfstak, door een VZW, een IVZW, een stichting van openbaar nut of een private stichting, ten voordele van een rechtspersoon die tot een van de voormelde categorieën behoort.

  Voor deze toepassing op overeenkomstige wijze, moeten in de voormelde artikelen de volgende wijzigingen worden doorgevoerd:

  1° het woord "vennootschap" of het woord "vennootschappen" wordt telkens vervangen door het woord "rechtspersoon" of het woord "rechtspersonen";

  2° in artikel 12:93, § 2, worden de bepalingen onder 2° en 4°, opgeheven;

  3° in artikel 12:93, § 3, worden tussen de woorden "de algemene vergadering" en de woorden "van de inbrengende vennootschap" de woorden "of, voor de rechtspersonen die geen algemene vergadering hebben, voor het bestuursorgaan" ingevoegd;

  4° in artikel 12:94, § 1, worden na de woorden "die de inbreng doet," de woorden "of, voor de rechtspersonen die geen algemene vergadering hebben, het bestuursorgaan," ingevoegd;

  5° in artikel 12:94, § 2, eerste lid, worden na de woorden "vanuit een juridisch en economisch oogpunt," de woorden "alsook in het licht van het voorwerp van de betrokken rechtspersonen", ingevoegd;

  6° in artikel 12:94, § 2, tweede lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt:

  "Wanneer een rechtspersoon leden heeft, wordt hen ten minste één maand vóór de algemene vergadering een kopie van het voorstel en van dat verslag bezorgd.";

  7° artikel 12:94, § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt:

  "Indien het besluit om de inbreng te doen, wordt genomen door de algemene vergadering, gebeurt zulks met naleving van de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging vastgelegd in artikel 9:21, tenzij de statuten strengere regels bevatten, dan wel in de statuten, met toepassing van artikel 2:10, § 2, 8°. ";

  8° artikel 12:95 wordt vervangen als volgt:

  "Art. 12:95. De akte tot vaststelling van de inbreng van algemeenheid of van bedrijfstak wordt in authentieke vorm opgesteld.

  De akte wordt neergelegd bij uittreksel overeenkomstig de artikelen 2:9, 2:10 of 2:11. Zij wordt bij uittreksel bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 2:15, 2:16 of 2:17. ".”.