20 juni 2017
De van de cijferbeoefenaar verwachte bijstand en toezicht leiden er weliswaar niet toe dat van hem kan verwacht worden dat hij attesteert dat de bijgebrachte stukken correct zijn.
Evenmin is het zo dat bepaalde vergetelheden, vergissingen of onduidelijkheden op zich de cijfers in hun geheel onbetrouwbaar maken. Anderzijds is het louter akte nemen door de cijferbeoefenaar van de gegevens hem door de schuldenaar verstrekt ook onvoldoende omdat dit de duidelijke wil van de wetgever tot objectivering zou uithollen.
Bijgevolg, zo de cijferbeoefenaar geen werkelijke gedetailleerde controle moet uitoefenen, moet hij alleszins wel toetsen of de door de schuldenaar voorgelegde cijfers coherent zijn en of de essentiële elementen ervan met de werkelijkheid kunnen stroken. Zijn taak behelst dus geen volledige controle met certificering van juistheid doch wel een beperkt nazicht en niet een loutere kennisname.
Waar de bedrijfsrevisor in zeer algemene termen “alle voorbehoud” formuleert en verklaart niet te attesteren dat de door verstrekte informatie strookt met de werkelijkheid, geeft hij in wezen zelf aan niet de minste garantie te kunnen/willen bieden met betrekking tot een zekere objectiviteit van de bijgebrachte cijfers.
In dat geval, zelfs indien er een zekere "bijstand'" van een bedrijfsrevisor is geweest, voldoet deze niet aan de door de wetgever vooropgestelde doelstellingen.