21 januari 2014
Men beschrijft, bij wijze van voorbeeld, de volgende hypothetische situatie: een vennootschap heeft per 30 november 2012 (afsluitdatum boekjaar 30 november) 100.000,00 EUR wettelijke reserve en 900.000,00 EUR beschikbare reserves (geen andere reserves). De jaarrekening over boekjaar met afsluitdatum 30 november 2012 werd goedgekeurd vóór 31 maart 2013. Op basis van tussentijdse cijfers per bijvoorbeeld 31 oktober 2013 blijkt een positief boekhoudkundig resultaat van bijvoorbeeld 70.000,00 EUR.
Hierbij stelt men de vraag aan het ICCI of het mogelijk is om 970.000,00 EUR als maximum dividenduitkering te nemen.
Eerst dient het ICCI te verduidelijken dat volgens Circulaire nr. Ci.RH 233/629.295 (AAFisc. 35/2013) van 1 oktober 2013 het begrip “belaste reserves” zoals aangehaald in artikel 537, eerste lid WIB 92, wel degelijk verwijst naar een fiscaal begrip en niet naar een boekhoudkundig begrip. Het betreft volgens de Circulaire de reserves die voorkomen in de opgave 328R7 en die kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders of vennoten (cf. randnr. 7 van voormelde Circulaire) [1].
De toepassing van een circulaire met algemene draagwijdte die werd gepubliceerd met goedkeuring van de Administratie kan volgens K. Geens worden afgedwongen voor zover ze beschouwd wordt als “wetsconforme uitvoering” en niet als “niet-grondwetsconforme fiscale regelgeving” [2]. Veel hangt daarbij nog af van de visie van de rechter [3], zodanig dat het ICCI geen uitspraak wenst/kan doen over de vraag of de Circulaire al dan niet een voorwaarde zou toevoegen die niet in de wet zou staan.
Om dieper in te gaan op het voorgelegd hypothetisch voorbeeld volgt het ICCI het standpunt dat het in beginsel mogelijk is om 970.000,00 EUR als maximum dividenduitkering te nemen, meer bepaald via enerzijds de uitkering van een tussentijds dividend van 900.000,00 EUR en anderzijds de uitkering van een interim-dividend van 70.000,00 EUR. Er moet echter worden nagegaan of op datum van de toekenning van het dividend er nog voldoende uitkeerbare bedragen beschikbaar zijn in overeenstemming met artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen; het is namelijk zo dat ondertussen het boekjaar 2012-2013 reeds afgesloten is en artikel 617 verwijst naar het laatst afgesloten boekjaar.
De mogelijkheid voor het bestuursorgaan om desgevallend een interim-dividend uit te keren voor zover aan alle wettelijke voorwaarden voldaan is wordt inderdaad bevestigd in Omzendbrief 2013/7 van het IBR van 14 november 2013 “Specifieke vereiste werkzaamheden die in het verslag over de inbreng in natura van de schuldvordering als gevolg van de uitkering van de reserves, in toepassing van de in artikel 537 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde procedure, moeten worden toegelicht”, meer bepaald in voetnoot 2.
Toch is het in dit kader aan te bevelen om de controlewerkzaamheden van de bedrijfsrevisor aan te vullen met een verklaring vanwege het bestuursorgaan waarin wordt bevestigd dat het geen kennis heeft van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan sinds de laatste jaarrekening op grond waarvan het bestaan zelf van de te verdelen reserves of van de schuldvorderingen ten laste van de aandeelhouders wordt in vraag gesteld (cf. voormelde Omzendbrief 2013/7 van het IBR, p. 7).
Het ICCI wenst eraan te herinneren dat de zij geen advies van fiscale aard verleent.
[1] Bijgevolg worden door de maatregel beoogd, de uitkeringen van dividenden die hun oorsprong vinden in en in de mate dat ze ingeschreven zijn in de opgave 328R inzake:
[2] K. Geens, “Binden circulaires, toezeggingen of inlichtingen de fiscus”, Fiskofoon 1983, 10.
[3] L. Vanheeswijck, L. Vanaverbeke, “De belasting van buitenlandse kaderleden in België”, Fiscale praktijkstudies 2007, afl. 4, Mechelen, Kluwer, p. 62.