4 juni 2015
Kan een quasi-inbreng van renovatiewerken (riolering, vloer, schilderwerken, ...) in een vennootschap (NV) waarbij het gebouw zelf, waarbinnen de werkzaamheden zijn verricht bij de privépersoon blijft?
De quasi inbreng situeert zich binnen de overdracht van de handelszaak vanuit een eenmanszaak naar een vennootschap (NV).
M.b.t. het aspect “vermogensbestanddeel”, wenst het ICCI te verwijzen naar G. Bats, B. De Klerck, M. vander Linden en E. Vanderstappen, Inbreng in natura en quasi-inbreng: Praktische toepassingsgevallen, Studies IBR, Brussel, Instituut van de Bedrijfsrevisoren, 2006, p. 47, nr. 109 dat het volgende bepaalt:
“Verbouwingswerken verricht door de eigenaar van een gebouw hebben een economische waarde en zijn dus in principe voor inbreng in natura vatbaar, zelfs indien het gebouw waarop de werken werden uitgevoerd niet mee wordt ingebracht. Het past evenwel te onderlijnen dat de werken onroerend geworden zijn door bestemming, en dat enkel het genotsrecht of het gebruiksrecht op de verbouwingen kan worden ingebracht. Indien het gebouw in huur wordt gegeven aan de inbrenggenietende vennootschap zal de duur en de prijs van de huur moeten rekening houden met het feit dat het genotsrecht of het gebruiksrecht aan de vennootschap werd overgedragen.”.
Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat de renovatiewerken in casu inderdaad onroerend geworden zijn door bestemming, zodanig dat enkel het genotsrecht of het gebruiksrecht op de renovatiewerken kan worden ingebracht. De door u beschreven mogelijke quasi-inbreng van renovatiewerken als dusdanig is ons inziens niet mogelijk, maar wel onder de vorm van een genots- of gebruiksrecht.