7 november 2008
Wat gebeurt met een voorkooprecht ingeval van een inbreng in natura?
Er wordt verwezen naar punt 2.4.2. van de Publicatie Studies IBR 2006, Inbreng in natura en quasi-inbreng – Praktische toepassingsgevallen, Brugge, die Keure 2006, p. 63-64:
“Een onroerend goed is verhuurd en de huurder heeft een voorkooprecht. Mag dat goed door inbreng in natura worden overgedragen?
Bij een oprichting van een vennootschap of een kapitaalverhoging brengt een natuurlijke persoon een verhuurd gebouw in natura in, in een vennootschap. Het huurcontract, dat een clausule van voorkoop voor de huurder bevat, wordt overgenomen door de vennootschap.
Het recht van voorkoop bestaat in de mogelijkheid toegestaan door de wet of een overeenkomst aan een bepaalde persoon, om een goed aan te kopen bij voorrang op alle andere personen.
De Raad van het IBR, na advies van de Juridische Commissie, onderscheidt twee hypothesen:
Daarnaast meent de Raad van het IBR dat er rekening moet worden gehouden met het feit dat de huurder in beide voormelde gevallen ook ten opzichte van de nieuwe verhuurder, de inbrenggenietende vennootschap, zijn recht op verkoop kan laten gelden indien de inbrenggenietende vennootschap het gebouw later wenst te verkopen of over te dragen. Ten slotte moet er ook op worden gelet dat, indien de voorkoopclausule een prijs voorziet voor de afkoop ervan, dit normaal een invloed zal hebben op de waardering van het ingebrachte onroerend goed.”.