25 mei 2009

Is het mogelijk de jaarrekening te verbeteren na goedkeuring door de algemene vergadering en neerlegging bij de Balanscentrale?

 

Uit de vraagstelling meent het ICCI te begrijpen dat er noch op datum van de opstelling van de jaarrekening door de raad van bestuur, noch op datum van de uitgifte van het commissarisverslag, een materiële fout werd vastgesteld en dat op deze data de jaarrekening een getrouw beeld gaf van de financiële positie van de onderneming, inclusief de waardering van de voorraden.

 

Het ICCI begrijpt ook dat men thans de voorraadwaardering op einde jaar wenst te wijzigen om rekening te houden met een “gebeurtenis na balansdatum”, namelijk een substantiële daling van de marktprijs die niet haar oorsprong vindt in het afgesloten doch wel in het nieuwe boekjaar, en dit na datum van opstelling en goedkeuring van de jaarrekening van het voorbije boekjaar.

 

Indien de bovenstaande interpretatie van de vraagstelling correct is, dan ziet het ICCI geen enkele rechtvaardiging om thans de jaarrekening retroactief te wijzigen door een beslissing van de raad van bestuur en van de algemene vergadering.

 

Het ICCI wenst tevens te verwijzen naar artikel 3:47, § 1 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 waaruit blijkt dat de grondstoffen moeten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde – in geval deze lager is dan de aanschaffingswaarde – als deze marktwaarde effectief lager is “op balansdatum”. De evolutie na afsluiting van het boekjaar leidt eventueel tot het boeken van waardeverminderingen in toepassing van artikel 3:48, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit.

 

Eens de jaarrekening vastgelegd is door de raad van bestuur, wordt het boekjaar van het voorbije boekjaar afgesloten, inclusief de centralisatieboekingen. De minderopbrengst van deze grondstoffen als gevolg van een verdere ongunstige evolutie van de markt is een resultaat voor het boekjaar tijdens hetwelk deze marktevolutie zich voordoet.

 

De aandacht wordt gevestigd op de talrijke rechtspraak, op fiscaal gebied, waaruit blijkt dat een goedgekeurde jaarrekening enkel bij materiële fouten mag worden gewijzigd want een goedgekeurde jaarrekening doet rechten ontstaan in hoofde van derden, onder andere de fiscus, en die rechten kunnen niet eenzijdig worden gewijzigd. Het Hof van Beroep van Brussel stelde op 22 september 2005: “Zo wordt aangenomen dat louter materiële vergissingen steeds mogen worden rechtgezet, maar dat beleidsbeslissingen onherroepelijk en definitief zijn”. Waarderingen van de voorraden zijn beleidsbeslissingen.

 

Er wordt ook verwezen naar de bijdrage van Van Crombrugge, S., “De bindende kracht van de jaarrekening”, noot onder Antwerpen, 8 september 1987, TRV 1988, p. 159, en onder Brussel, 31 maart 1987, TRV 1989, p. 424.

 

Indien de vennootschap toch zou beslissen een gewijzigde jaarrekening op te stellen en neer te leggen, dient de commissaris een nieuw verslag op te stellen waarin hij, enerzijds, moet commentaar geven bij de redenen voor de uitgifte van een nieuw commissarisverslag en, anderzijds, een voorbehoud dient te maken bij de onjuiste waarderingsmethode van de voorraden grondstoffen (voor zover de impact van materieel belang is, hetgeen wellicht het geval zal zijn, indien men bereid blijkt hiervoor een gewijzigde jaarrekening te maken).