17 januari 2013

Kunnen bepaalde veiligheidsmaatregelen de overschrijding van de 20%-regel opvangen?

De IBR-Norm inzake onafhankelijkheid heeft hierin niet uitdrukkelijk voorzien, tenzij, in het algemeen gesteld, in punt 1 op pagina 3/8 van de Norm.


Desgevallend, aan welke veiligheidsmaatregelen denkt het ICCI dan?

Bijvoorbeeld aan:

  • controle door confrater? doch hieromtrent bestaan nog geen richtlijnen?
  • een college aangaan met een confrater voor deze opdracht?
  • andere maatregelen?


Na voorlegging van deze vraag aan de dienst Kwaliteitscontrole van het IBR, kan het ICCI mededelen dat er inderdaad omtrent de financiële afhankelijkheid geen specifieke veiligheidsmaatregelen zijn voorzien in de huidige Norm van het IBR inzake onafhankelijkheid. De aangehaalde voorstellen (i.e. controle door confrater, een college aangaan met een confrater voor deze opdracht) zijn alvast aanvaardbaar/toegelaten.

 

Veiligheidsmaatregelen ter opvanging van het risico van financiële afhankelijkheid zijn wel voorzien in het nieuwe voorontwerp van Deontologische Code [1] die momenteel voorligt bij de Hoge Raad voor de Economische Beroepen en de Minister die bevoegd is voor Economie, meer bepaald in de tweede paragraaf van punt 27.2:

 

“Indien de bedrijfsrevisor, wanneer hij een wettelijk voorbehouden opdracht uitoefent in een organisatie van openbaar belang, 15 % of meer van het totaalbedrag van zijn erelonen ontvangt van de gecontroleerde entiteit en de met deze entiteit verbonden entiteiten beoogd in punt 2.3, lid 3, en dit voor om het even welke opdracht en gedurende een periode van twee opeenvolgende kalenderjaren, is één van de volgende veiligheidsmaatregelen van toepassing: een controle van het werk verricht door een bedrijfsrevisor die geen deel uitmaakt van het bedrijfsrevisorenkantoor voorafgaand aan het uitbrengen van het commissarisverslag of een controle van het werk verricht door een bedrijfsrevisor die geen deel uitmaakt van het bedrijfsrevisorenkantoor na het uitbrengen van het commissarisverslag. Dergelijke evaluatie over een tweejarige periode wordt jaarlijks uitgevoerd.”.

 

Voor de vennootschappen die niet worden aangemerkt als organisatie van openbaar belang moet de bedrijfsrevisor zelf beoordelen welke veiligheidsmaatregelen dienen te worden toegepast. De hierboven vermelde maatregelen zullen in de meeste gevallen geschikt zijn.



[1] IBR, Voorontwerp van deontologische Code van de bedrijfsrevisoren voorgelegd voor openbare raadpleging tot 15 december 2011, p. 12.