15 juni 2011
Deze vraag betreft de controle van de definitieve aangifte binnen de regelgeving van VAL-I-PAC.
Indien het niveau van de bijdrage meer dan € 2.500 bedraagt, moet de certificatie dan gebeuren door een bedrijfsrevisor?
Moet dit de commissaris van de vennootschap zijn of mag dit ook een andere bedrijfsrevisor zijn?
Als antwoord op de vraag wenst het ICCI er graag eerst op wijzen dat de technische nota van het IBR: “VAL-I-PAC – Technische nota 2004: Voorbeeldverslag, Controleprogramma, Directieverklaring” ([1]) de meest recente versie is en bijgevolg nog steeds van kracht is, behoudens de zaken gewijzigd zijn ten gevolge de aanpassingen aan de wetgeving hieromtrent. Het is echter zo dat de wetgever geen wijziging heeft aangebracht aan het grensbedrag van boven 2.500 EUR, zodat in casu de technische nota van toepassing blijft.
Op pagina 2 van deze Technische nota kan het volgende worden gelezen:
“
Gemiddelde aangifte/omzet |
Persoon die de controle uitvoert
|
(…)
Aangifte meer dan 2.500 EUR |
Door de in functie zijnde commissaris; indien er geen commissaris is, door een bedrijfsrevisor |
Bijgevolg is het ICCI van oordeel dat de controle van de Val-I-Pac aangifte van boven 2.500 EUR dient te gebeuren door de commissaris van de vennootschap.
De controle door eenzelfde persoon is ook aangewezen vanuit het standpunt van efficiëntie. Voor de controle van de Val-I-Pac aangifte is het immers noodzakelijk de interne controle te beoordelen; dit maakt deel uit van de vereiste controlestappen die de commissaris doet met het oog op de attestering van de jaarrekening. De eenheid van controle is bijgevolg kostenbesparend voor de gecontroleerde onderneming en vermijdt eventuele verschillende standpunten onder bedrijfsrevisoren.
([1]) Deze technische nota is raadpleegbaar op de volgende website:
https://sfprod.ibr-ire.be/nl/actueel/laatste-nieuws/technische-nota-val-i-pac.