29 april 2008

 

Moet artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen worden toegepast in een vennootschap in vereffening?

 

Artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen maakt deel uit van titel VI, afdeling II van boek IV van het Wetboek van vennootschappen / titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 2 van boek 3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

 

Voormelde afdeling II (W. Venn.) / afdeling 2 (WVV) bevat drie artikelen die moeten worden samengelezen. Artikel 96 W. Venn. / artikel 3:6 WVV verwijst naar artikel 95 W. Venn. / artikel 3:5 WVV en dit artikel legt aan bestuurders en zaakvoerders / het bestuursorgaan de verplichting op een verslag op te stellen.

 

Artikel 193 van het Wetboek van vennootschappen / 2:99 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingenvoorziet dat tijdens de vereffening de vereffenaar de jaarrekening moet voorleggen aan de algemene vergadering van aandeelhouders, zonder ze te laten goedkeuren. Voor de jaarrekening verwijst artikel 193 W. Venn. / artikel 2:93 WVV duidelijk naar artikel 92 W. Venn. / artikel 3:1 WVV. Bovendien moet de vereffenaar de redenen vermelden waarom de vereffening niet kon worden voltooid.

 

Nergens wordt in titel IX van Boek IV (W. Venn.) / titel 8 van Boek 2 (WVV) voorgeschreven dat er een jaarverslag moet worden opgesteld noch wordt verwezen naar de artikelen 95 en 96 W. Venn. / artikelen 3:5 en 3:6 WVV.

 

Het lijkt dat artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bijgevolg niet van toepassing is op een vennootschap in vereffening onder voorbehoud van toepassing van de Europese regelgeving.

 

Bij onduidelijkheid moet het nationaal recht worden ontleed op basis van de verplichtingen opgenomen in de Europese richtlijnen. De verplichtingen m.b.t. het jaarverslag worden behandeld in de Richtlijn 2013/34/EU van de Raad van 26 juni 2013.

 

Deze Richtlijn is, wat België betreft, van toepassing op de NV, de BVBA en de Comm. VA. De Richtlijn bevat geen uitzonderingen voor vennootschappen in vereffening.

 

Op basis van artikel  19, § 3 van deze Richtlijn kunnen de Lidstaten toestaan dat de in artikel 3, § 2 bedoelde vennootschappen geen jaarverslag opstellen. Volgens de meest recente gecoördineerde versie van deze Richtlijn zijn de vennootschappen bedoeld in artikel 11 deze die op de balansdatum twee van de volgende drie criteria niet overschrijden:

 

- balanstotaal: 4 000 000 EUR,

- netto-omzet: 8 000 000 EUR,

- gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 50.

 

Indien het gaat om een kleine vennootschap is er, zowel op basis van de Belgische als de Europese wetgeving, een vrijstelling om een jaarverslag op te stellen.