27 juli 2011
Is onderstaande formulering een voldoende toepassing van artikel 96, 1° van het Wetboek van vennootschappen /artikel 3:32 , 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en kan de commissaris daarmee genoegen nemen in het kader van zijn attestering van het jaarverslag?
De raad van bestuur formuleert volgende omschrijving van de risico’s en onzekerheden in het jaarverslag:
“De raad van bestuur is van mening dat er geen risico’s en onzekerheden zijn die op korte termijn een bedreiging vormen voor de ontwikkeling, resultaten en positie van de vennootschap. De raad van bestuur heeft geen kennis van niet-financiële informatie (NFI) die noodzakelijk zijn voor goed begrip van de ontwikkeling, resultaten en positie van de vennootschap.”.
De onderneming is actief in internationale handel in grondstoffen met behoorlijke prijs- en debiteurenrisico’s.
Indien het bestuursorgaan geen (of op onvoldoende wijze) melding maakt van de informatie inzake de risico’s en onzekerheden, de niet-financiële prestatie-indicatoren en de informatie betreffende milieu- en personeelsaangelegenheden) is het niet de opdracht van de commissaris om de plaats in te nemen van het bestuursorgaan en ze te beschrijven in zijn verslag. De verantwoordelijkheid voor de in het jaarverslag op te nemen informatie dient te worden genomen door de leden van het bestuursorgaan van de vennootschap.
Zo is het ook niet de taak van de commissaris de al dan niet door het bestuursorgaan in zijn verslag opgenomen elementen te beoordelen, behalve in het geval van kennelijk onredelijke, verkeerde of inconsistente informatie die hij objectief kan vaststellen in vergelijking met de informatie waarover hij beschikt in het kader van zijn mandaat [1].
Indien het jaarverslag niet op expliciete en specifieke wijze de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de vennootschap wordt geconfronteerd, behandeld of stelt dat de voornaamste risico’s en onzekerheden niet werden onderkend, wat in deze situatie kennelijk het geval is voor het jaarverslag in casu, dient de bedrijfsrevisor als commissaris, overeenkomstig artikel 144, 6° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:75, § 1 , 6° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, in het tweede deel van zijn verslag te vermelden dat dit punt niet opgenomen is in het jaarverslag over de jaarrekening en dat het jaarverslag van het bestuursorgaan de door het artikel 96, § 1, 1° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:6. § 1 , 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen niet bevat.
Ten slotte dient er volledigheidshalve hieromtrent nog worden gesteld dat de commissaris de leiding van de gecontroleerde entiteit moet verzoeken om in de bevestigingsbrief (representation letter) te bevestigen dat, naar hun beste beoordeling, de inlichtingen vereist door de artikelen 96, § 1, 1° en 119, § 1, 1° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:6, § 1, 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vermeld zijn in het jaarverslag. Verder kan worden verwezen naar ISA 580 “Schriftelijke bevestigingen”.. Indien de representation letter foutieve informatie bevat, kunnen de bestuurders achteraf moeilijk de bedrijfsrevisor aansprakelijk stellen voor fouten in het controleverslag die zijn gedekt door verklaringen in de representation letter. Ten aanzien van derden kan de bedrijfsrevisor in zulk geval de bestuurders in tussenkomst dagvaarden met het oog op minstens een gedeelde aansprakelijkheid [3].
[1] IBR, Vademecum Deel I: Rechtsleer, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, p. 683; Mededeling van de Raad van het IBR aan de leden van 13 maart 2006, p. 2 en 3.
[3] B. Delmotte, “Nieuw vennootschaps- en financieel recht 2005-2006”, T.R.V. 2006, p. 280-284, nr. 18.