7 februari 2012
Wat is de visie van het ICCI met betrekking tot de onderstaande wettelijke vereiste en de visie van het Rekenhof? Wat mag een bedrijfsrevisor meedelen zonder zijn beroepsgeheim te schenden?
De wet op de financiering van de politieke partijen (wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen) stelt dat de commissaris tevens de gegevens van de geconsolideerde rekening ontleedt, waarbij hij de aandacht vestigt op de aspecten die het begrip van de financiële toestand en resultaten, alsook de vergelijkbaarheid kunnen bevorderen.
In haar advies betreffende de financiële verslagen over de boekhouding van politieke partijen en hun componenten (boekjaar 2010) geeft het Rekenhof met betrekking tot bovenstaande dat de verwijzing van de bedrijfsrevisor naar de analyse uitgevoerd door het beheersorgaan onvoldoende zou zijn. Tot slot meldt zij onderstaande:
“Het Rekenhof stelt voor dat de Commissie de partijen zou herinneren aan de bepalingen van artikel 14,4.c. van de bijlage bij de wet van 19 november 1998 tot wijziging van de wet van 4 juli 1989, die inzonderheid bepaalt dat de bedrijfsrevisor “de gegevens van de geconsolideerde rekening ontleedt,waarbij hij de aandacht vestigt op de aspecten die het begrip van de financiële toestand en resultaten, alsook de vergelijkbaarheid kunnen bevorderen.”
De bijlage bij de wet van 4 juli 1989 bepaalt:
“[Het financieel verslag, bedoeld in artikel 23, omvat ten minste de volgende documenten:
(…)
4. een verslag van de bedrijfsrevisor waarin deze :]
(…)
c) de gegevens van de geconsolideerde rekening ontleedt, waarbij hij de aandacht vestigt op de aspecten die het begrip van de financiële toestand en resultaten, alsook de vergelijkbaarheid kunnen bevorderen.”.”.
Dit artikel 23 werd gewijzigd door de wet van 23 juni 1999 tot wijziging van artikel 23 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen.
De Raad van het IBR heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt om in haar jaarverslag (IBR, Jaarverslag, 1999, p. 145) de taak van de bedrijfsrevisor ten aanzien van de geconsolideerde jaarrekening van een politieke partij te verduidelijken.
“5.3. Verslag van de bedrijfsrevisor
Volgens de wil van het Parlement moeten de algemene controlenormen worden toegepast op de controle van de rekeningen van de politieke partijen en hun componenten, opgenomen in het financieel verslag. Het gevolg is dat ook het verslag van de bedrijfsrevisor zich naar de algemene controlenormen moet richten. Overeenkomstig deze normen bevat het verslag een inleiding en twee delen. Het eerste deel heeft betrekking op de certificering van de geconsolideerde rekeningen van de partij en haar componenten. Het tweede deel bevat bijkomende inlichtingen die betrekking hebben op de punten die specifiek aan bod komen in de bijlage tot de wet van 4 juli 1989, zoals ingevoegd bij de wet van 19 november 1998.
Volgens de Raad moet de certificering van de geconsolideerde rekeningen worden gestandaardiseerd met de bewoordingen die ook in de algemene controlenormen worden gehanteerd. De opmerkingen daarentegen met betrekking tot de naleving van het verordenende kader, in voorkomend geval met inbegrip van de voor de politieke partijen specifieke aspecten in verband met de consolidatiekring, en ook de overwegingen met betrekking tot de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de partij en haar geledingen, moeten verplicht in het tweede deel van het verslag worden opgenomen.”
Het ICCI deelt het standpunt van het IBR en treedt dan ook de visie van het Rekenhof bij die terecht stelt dat de verwijzing van de bedrijfsrevisor naar de analyse uitgevoerd door het beheersorgaan onvoldoende is om te kunnen voldoen aan de vereiste.