6 april 2011
Bij een BVBA / BV die wordt gesplitst, bestaat een deel “niet opgevraagd kaptaal” / “niet opgevraagd eigen vermogen” van 12.600 EUR. Moet dit proportioneel gesplitst worden of mag men dat toewijzen aan één vennootschap (het betreft nl. een vordering op vennoten en geen reserve)?
Het Wetboek van vennootschappen / Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet niets omtrent deze problematiek. Wel moet men er over waken dat elke verkrijgende vennootschap beantwoordt aan de vereisten inzake minimum geplaatst en volgestort kapitaal / toereikend eigen vermogen.
Het ICCI ziet geen enkel beletsel om het niet volgestort gedeelte van het kapitaal / de aandelen aan een van de verkrijgende vennootschappen toe te wijzen; in de ene vennootschap worden dan volledig volgestorte aandelen toegekend en in de andere niet.
In de praktijk kunnen er echter moeilijkheden rijzen bij een BVBA (niet langer bij een BV): de aandelen hebben niet allen dezelfde waarde wat tot moeilijkheden kan leiden bij het bepalen van de ruilverhouding. Men moet er ook over waken dat tegen niet-volgestorte aandelen van de te splitsen vennootschap, niet-volgestorte aandelen van de verkrijgende vennootschap(pen) worden toegekend zodoende dat geen vennoten worden bevoordeeld.
Het ICCI wil niettemin de aandacht vestigen op het feit dat de verkrijgende vennootschap die niet volledig volgestorte aandelen zou uitgeven over een aanvullend recht beschikt tegenover de aandeelhouders, namelijk de volstorting die tot een verhoging van het eigen vermogen leidt, terwijl de andere verkrijgende vennootschap dat recht niet bezit. In geval van faillissement zou een curator eventueel deze ongelijke behandeling in vraag kunnen stellen.