2 april 2013
Kan het ICCI uitsluitsel geven in de hieronder gestelde situatie?
NV X die door notariële akte op 2 september 2011 (juridisch) werd gesplitst in twee nieuwe vennootschappen (na consultatie en goedkeuring van de Dienst voorafgaande beslissingen) op basis van de toestand van NV X per 31 maart 2011. Alle nodige formaliteiten werd gerespecteerd, inclusief verslag door bedrijfsrevisor.
Het boekjaar van de twee nieuwe vennootschappen sluit af op 30 september 2012. Boekhoudkundig en fiscaal hernemen de nieuwe vennootschappen alle verrichtingen van de periode 1 april 2011 tot 30 september 2012.
Wanneer de jaarrekening (te publiceren via NBB) wordt opgesteld, dient, om correct te zijn, het boekjaar te worden aangeduid als periode van 1 april 2011 tot 30 september 2012 of als periode van 2 september 2011 tot 30 september 2012?
Men kan niet vergelijken met wat er is gebeurd voor de gesplitste NV X gezien geen jaarrekening werd gepubliceerd als gevolg van de ontbinding.
Vooreerst bepaalt artikel 743 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 12:75 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen het volgende:
“De bestuursorganen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een splitsingsvoorstel op.
In het splitsingsvoorstel worden ten minste vermeld:
5° de datum vanaf welke de handelingen van de te splitsen vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van een van de nieuwe vennootschappen” /
“De bestuursorganen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, stellen bij authentieke of bij onderhandse akte een splitsingsvoorstel op.
Het splitsingsvoorstel vermeldt ten minste:
5° de datum vanaf wanneer de handelingen van de te splitsen vennootschap boekhoudkundig worden geacht te zijn verricht voor rekening van een van de nieuwe vennootschappen, die niet eerder mag worden geplaatst dan op de eerste dag na de afsluiting van het boekjaar waarvoor de jaarrekening reeds werd goedgekeurd van de bij de verrichting betrokken vennootschappen;”.
Vervolgens verwijst het ICCI naar punt 2.2.4.4. van het artikel van R. Messiaen “De boekhoudkundige retroactiviteit bij fusies en splitsingen: de schim niet langer in nevelen gehuld” (Not. Fisc. M., 2009, p. 343-364):
“Wij hebben reeds uiteengezet dat de staat vaak is opgemaakt voorafgaand aan het splitsingsvoorstel, zodat er tussen de datum van de staat en de datum van de algemene vergadering die over de splitsing besluit nog een tijd verstrijkt. In die tussenperiode blijft het vermogen van de te splitsen vennootschap uiteraard niet statisch bestaan zoals het in de boekhoudkundige staat is opgelijst. Er kan winst of verlies worden gerealiseerd, activa kunnen verkocht zijn, schulden kunnen afgelost of geherfinancierd zijn, …
Ook deze wijzigingen moeten worden toebedeeld aan de verkrijgende vennootschappen. Zoals gezegd, vindt de juridische verdeling van het vermogen pas plaats op datum van de splitsingsbesluiten. Er is geen juridische retroactiviteit. Zodoende moet het vermogen van de vennootschap, zoals het op dat ogenblik bestaat, verdeeld worden ten voordele van de verkrijgende vennootschappen.”.
Meer informatie omtrent de problematiek van het niet-bestaan van juridische retroactiviteit in het kader van een splitsing, is te vinden in het boek van T. Tilquin, Traité des fusions et scissions (Brussel, Kluwer, 1993, p. 269, nr.393). Bovendien verwijst het ICCI daaromtrent naar punt 777 (“Geen juridische retroactiviteit”) van het boek van N. De Beule, C. Rapoye en B. Caluwé, Splitsingen en partiële splitsingen (Brussel, Larcier, 2013, p. 298).
De begindatum van het eerste boekjaar stemt overeen met de datum van juridische uitwerking van de splitsing en enkel deze datum dient op de eerste bladzijde van de jaarrekening te worden vermeld.
Om te beantwoorden aan het begrip “getrouw beeld” moet, in overeenstemming met artikel 24, tweede lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001, in de toelichting de datum va n de boekhoudkundige uitwerking worden vermeld.