2 april 2007
Welke zijn de sancties ingeval van niet-benoeming van een commissaris?
Wanneer een vennootschap ertoe gehouden is op basis van de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van vennootschappen / artikelen 3:70 en 3:71 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen een commissaris te benoemen en nalaat dit te doen, voorziet het Wetboek in diverse sancties.
Artikel 171, § 1 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:97, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet in strafrechtelijke sancties die met vijf moeten worden vermenigvuldigd.
De artikelen 263, 408 en 528 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen betreffen de aansprakelijkheid van de leden van het bestuursorgaan bij overtredingen op het Wetboek van vennootschappen. Het niet benoemen is een overtreding op het Wetboek.
De artikelen 284, 411 en 554 van het Wetboek van vennootschappen / artikelen 5:98, 6:83 en 7:149 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bepalen wanneer de kwijting alleen rechtsgeldig is wanneer de met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen strijdige verrichtingen zijn aangegeven in de oproeping.
Indien de leden van het bestuursorgaan geen risico’s wensen te lopen als de algemene vergadering geen commissaris benoemt, dan moeten ze als belanghebbende, op basis van artikel 131 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:59 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank verzoeken een commissaris te benoemen.