2 april 2013

Kan men meer duidelijkheid verschaffen omtrent de rol van een bedrijfsrevisor in het kader van een bedrijf dat geen ondernemingsraad heeft maar alleen een CPBW, maar wel met extra bevoegdheden?

 

Op basis van de huidige wettelijke bepalingen terzake heeft de bedrijfsrevisor geen specifieke rol te vervullen ten aanzien van het CPBW behalve wanneer het Comité, in uitvoering van artikel 18 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van de economie, tijdelijk de activiteiten van een voorheen bestaande ondernemingsraad voortzet tot de volgende vierjaarlijkse sociale verkiezingen.

 

Punt 1.1.1. van de Normen van het IBR betreffende de opdracht van de bedrijfsrevisor bij de ondernemingsraad stelt daaromtrent dat Artikel 18, vierde lid van de wet van 20 september 1948 bepaalt: “in de ondernemingen die minder dan 100 werknemers tewerkstellen, moeten de leden van de ondernemingsraad niet worden verkozen alhoewel de vernieuwing ervan vereist is. Hun mandaat wordt uitgeoefend door de afgevaardigden van het personeel verkozen voor het comité voor preventie en bescherming op het werk. Deze regel is eveneens van toepassing op de ondernemingen die een raad moeten vernieuwen die geheel of gedeeltelijk behouden is krachtens artikel 21, § 10”. Het in deze bepaling bedoelde geval betreft een onderneming die gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstelt en die naar aanleiding van de voorgaande verkiezing een ondernemingsraad heeft of had moeten oprichten. In deze hypothese, zijn de bepalingen gedefinieerd in de art. 151 (verslag), 156 en 157 (benoeming) of 159 (ontslag) van het Wetboek van vennootschappen [/ art. 3:83 (verslag), 3:88 en 3:89 (benoeming) of 3:91 (opzegging/ontslag) van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen] van toepassing.”.

 

De Normen van het IBR zijn beschikbaar op haar website (www.ibr-ire.be), onder de rubriek “Regelgeving – Normen”.

 

Meer informatie daaromtrent is eveneens te vinden in punten 72 tot 89 van het ICCI-boek nr. 2010/2, “De rol van de bedrijfsrevisor ten opzichte van de ondernemingsraad” (Antwerpen, Maklu, 2010, p. 25 e.v.).