18 februari 2020

  1. De volgende situatie wordt beschreven: een vennootschap heeft begin 2019 een quasi-inbreng verricht zonder een algemene vergadering te houden. Deze verkrijging is bijgevolg onregelmatig. De vennootschap wenst nu de situatie te regulariseren.

     

    In dat verband, worden de volgende vragen gesteld:

     

    - Welke vormvereisten moeten nu worden geëerbiedigd?

    - Is een revisoraal regularisatieverslag nog vereist voor deze algemene vergadering in 2020? Voor een BV is de verplichting van een verslag van de bedrijfsrevisor bij een quasi-inbreng weggevallen. Is dat ook het geval voor een regularisatie?

     

  2. Om deze vragen te beantwoorden, verwijst het ICCI naar paragraaf 1.1.4 van de Normen inzake controle van inbreng in natura en quasi-inbreng ([1]), dat het volgende bepaalt:

     

    Wat de verrichting van quasi-inbreng betreft, mag de bedrijfsrevisor aanvaarden een regularisatieverslag, gericht aan de algemene vergadering, op te maken:

     

    1. wanneer deze nooit verzocht is geworden om de door de wet vereiste goedkeuring te geven, en wanneer bijgevolg deze verkrijging door de vennootschap onregelmatig was; in dit geval zal de bedrijfsrevisor onderhavige normen toepassen, maar in zijn verslag zal hij vermelden dat het om een regularisatie van een feitelijke situatie gaat.

       

    2. wanneer deze beslist heeft over de verkrijging, maar de beslissing voor nietigverklaring vatbaar is, bijvoorbeeld wegens het ontbreken van het revisoraal verslag (art. 222 (BVBA), 396 (CVBA) en 447, laatste lid, (NV en Comm. VA) van het W. Venn.); in dit geval kan de vergadering – teneinde een regelmatige beslissing te nemen – wensen te beschikken over een revisoraal verslag overeenkomstig onderhavige normen. Dit verslag zal de omstandigheden verduidelijken.

     

    Indien een behoorlijk regularisatieverslag is opgemaakt, kan de commissaris afzien van enige andere vermelding in zijn verslag aan de jaarlijkse algemene vergadering, aangezien de aandeelhouders reeds volledig ingelicht zijn. Indien geen regularisatieverslag is gevraagd, noch opgesteld, zal een bijzondere vermelding in het controleverslag noodzakelijk zijn in toepassing van de artikelen 140 en 144 van het Wetboek van vennootschappen.”.

     

  3. Voor wat betreft de vormvereisten, is het zo dat de onregelmatige verrichting werd gedaan wanneer het Wetboek van vennootschappen nog van toepassing was. Bijgevolg zouden alle sancties voorzien in dit Wetboek nog kunnen worden toegepast.

 

Uit het voorgaande volgt dat het ICCI van oordeel is dat de regularisatie overeenkomstig artikelen 220 tot 222 van het Wetboek van vennootschappen moet gebeuren.

 

Bijgevolg:

 

  • kan het bestuursorgaan de situatie regulariseren door een buitengewone algemene vergadering bijeen te roepen om te beslissen over de verkrijging;
  • zullen de nodige vormvereisten moeten worden geëerbiedigd voor deze algemene vergadering: bijzonder verslag van het bestuursorgaan en verslag van een bedrijfsrevisor, opgesteld overeenkomstig de hierboven vermelde Normen; en.
  • zal de bedrijfsrevisor in zijn controleverslag moeten vermelden dat het om een regularisatie van een feitelijke situatie gaat ([2]).

 

****