1 december 2015

Graag had men een duidelijk ICCI-advies gekregen omtrent de hieronder vermelde si-tuatie die zich heeft voorgedaan.

 

In het kader van een fusie en meer bepaald de taalwetgeving heeft een cliënt een discussie met de door de bestuursorganen aangestelde notarissen.

Men heeft zich in het verleden altijd gebaseerd op het standpunt van het IBR/ICCI inzake de taal waarin stukken dienen te worden opgesteld en kan hierbij verwijzen naar het ICCI-advies “Impact van taalwetgeving op commissarisverslagen en op auditverslagen in het algemeen” d.d. 10/04/2014.

Hierin wordt gesteld dat:

Commissarisverslagen moeten worden opgesteld in de taal van het gebied waarin de maatschappelijke zetel van de vennootschap is gevestigd. Voor het tweetalig gebied Brussel‑Hoofdstad zullen de verslagen worden opgesteld in de taal van de statuten van de vennootschap. Indien de vennootschap haar statuten in meer dan één van de landstalen heeft neergelegd, zullen originele ondertekende verslagen van commissaris moeten worden neergelegd in ieder van de talen van de statuten.

Deze regel is eveneens van toepassing op alle andere verslagen die de commissaris moet opstellen ingevolge opdrachten conform de vennootschapswetgeving.”. 

Naar analogie ging men er ook van uit dat dit ook geldt voor de ondernemingen op te stellen wettelijke documenten en dat dus enkel dient te worden gekeken naar de taalwetgeving van toepassing op de maatschappelijke zetel van de onderneming.

De notaris in kwestie meldt echter dat er gekeken moet worden naar de taalwetgeving van toepassing op de vestigingseenheden van de onderneming, ook voor wat betreft de jaarrekening. Zelfs een Antwerpse vennootschap met een exploitatiezetel te Bergen, zou volgens de notaris het fusievoorstel (en de jaarrekening) tweetalig moeten opstellen.

De notaris verwijst hierbij ook naar de website van de Nationale Bank: “Artikel 101 van het Wetboek van vennootschappen [/ artikel 3:13 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen] bepaalt dat de jaarrekening moet worden opgesteld in de taal of in één van de officiële talen van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap is gevestigd. Concreet bepaalt de plaats waar de werkelijke exploitatiezetel is gevestigd, de taal waarin de documenten openbaar moeten worden gemaakt. Afhankelijk van het taalgebied is dat het Nederlands, het Frans of het Duits. Ondernemingen met een exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen kiezen tussen het Nederlands en het Frans. Ondernemingen met exploitatiezetels in verschillende taalgebieden moeten hun jaarrekening en hun eventuele geconsolideerde jaarrekening en de bijbehorende stukken openbaar maken in de taal van elk van die taalgebieden, waarbij er evenveel neerleggingen moeten gebeuren als er verplichte talen van openbaarmaking zijn.”.

In het boek Fusies en splitsingen van Belgische vennootschappen: Verslaggevingsverplichtingen wordt het standpunt van de notaris bevestigd en wordt een expliciet onderscheid gemaakt tussen exploitatiezetel en maatschappelijke zetel. Voor wat betreft de taal van het fusievoorstel en van de andere documenten (onder meer verslagen), wordt immers vermeld: “Vennootschappen die een exploitatiezetel hebben in een anderstalig gebied dan datgene waarin hun maatschappelijke zetel is gevestigd, dienen bepaalde vennootschapsakten tevens op te stellen en bekend te maken in de taal van het gebied waarin deze exploitatiezetel is gevestigd. Tot deze categorie van vennootschapsakten behoort ook de documentatie die opgesteld moet worden in het kader van de vennootschappelijke herstructureringen.” (Fusies en splitsingen van Belgische vennootschappen: Verslaggevingsverplichtingen, T. Baart, RNPS, Kluwer, 2014, n° 24).

De notaris verwijst voor de sancties op de niet-naleving naar het Répertoire notarial (boekdeel i.v.m. de naamloze vennootschap, n°200), waarin de auteur vermeldt dat in het Franstalig taalgebied de sanctie bestaat in de mogelijkheid om de nietigheid van het document in te roepen voor de rechtbank. De verjaringstermijn is 30 jaar. De wetgever voorziet geen boete en geen gevangenisstraf.

Graag had men een standpunt ontvangen inzake:

-          de taal waarin de jaarrekening van een vennootschap dient te worden opgesteld als die vennootschap een vestigingseenheid heeft in een ander landsdeel, bv. vennootschap met maatschappelijke zetel in Antwerpen en een bijkomende vestigingseenheid in Luik;

-          de taal waarin de wettelijke stukken (incl. commissarisverslag) bij een fusie dienen te worden opgesteld; en

-          de gevolgen voor de verslagen van de commissaris indien de taalwetgeving niet wordt nageleefd.

Als antwoord op de eerste en tweede vraag verwijst het ICCI naar het aangehaalde ICCI-advies “Impact van taalwetgeving op commissarisverslagen en op auditverslagen in het algemeen” d.d. 10/04/2014, en meer bepaald naar de volgende passage onder het onderdeel “Verslagen van de commissaris aan de ondernemingsraad”:

Verslagen van de commissaris aan ondernemingsraden moeten worden opgesteld in de taal van het gebied waarin de technische bedrijfseenheid (basis voor het organiseren van de ondernemingsraad) gevestigd is. Indien een onderneming verschillende technische bedrijfseenheden heeft, gevestigd in verschillende taalgebieden, zal de commissaris zijn originele verslagen moeten neerleggen in elk van de talen van de gebieden waarin er technische bedrijfseenheden gevestigd zijn. Indien een onderneming slechts één technische bedrijfseenheid heeft met vestigingen in meer dan één taalgebied, zal de commissaris eveneens zijn verslagen moeten neerleggen in elk van de landstalen van de vestigingen.”.

 

In deze context dient evenwel te worden verduidelijkt dat onder het woord “vestigingen” de woorden “exploitatiezetels verbonden met een juridische eenheid” dient te worden verstaan.

Het aanknopingspunt voor het gebruik der talen is de exploitatiezetel [1] van de onderneming [2].

Het is inderdaad zo dat indien er meerdere exploitatiezetels zijn, de taalregeling van de verschillende taalgebieden waarbinnen deze exploitatiezetels gelegen zijn cumulatief moeten worden toegepast [3]. De wettelijk (of reglementair) voorgeschreven akten moeten in elk van de landstalen van de verschillende taalgebieden waarbinnen deze exploitatiezetels gelegen zijn, worden opgesteld [4] en neergelegd. De jaarrekening, het fusievoorstel [5], alsook het verslag van de commissaris al dan niet bij een fusie [6] maken zeker deel uit van de “wettelijk (of reglementair) voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen” [7], zodanig dat effectief rekening dient te worden gehouden met de taalwetgeving.

In concreto kunnen terzake de volgende situaties worden onderscheiden [8]:

1°  Een onderneming heeft verschillende exploitatiezetels in eenzelfde ééntalig taalgebied.
Alle wettelijke (of reglementair) voorgeschreven akten worden opgesteld in de taal van dit gebied.

2°  Een onderneming heeft meerdere exploitatiezetels die allen gelegen zijn in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

In voorkomend geval heeft zij de keuze tussen het gebruik van de Nederlandse of de Franse taal, dan wel het gebruik van beide talen.

3°  Een onderneming heeft één of meer exploitatiezetels in Brussel-Hoofdstad en in een homogeen taalgebied.

De onderneming heeft de keuze tussen het gebruik van de taal van het homogeen taalgebied of het gelijktijdig gebruik van het Frans en het Nederlands.

4°  De onderneming heeft exploitatiezetels in de twee homogene taalgebieden.        
De wettelijke (of reglementair) voorgeschreven akten moeten in het Frans en in het Nederlands worden opgesteld.

Het ICCI is derhalve van oordeel dat een vennootschap met maatschappelijke/statutaire zetel in Antwerpen en een bijkomende vestigingseenheid in Luik de wettelijke (of reglementair) voorgeschreven akten (dus zowel de jaarrekening, het fusievoorstel, alsook het verslag van de commissaris al dan niet bij een fusie) in het Frans en in het Nederlands dienen op te stellen, indien zowel de maatschappelijke/statutaire zetel [9] als de vestigingseenheid in Luik exploitatiezetels uitmaken van de onderneming in kwestie.

Als antwoord op de laatste vraag verwijst het ICCI naar:

-     artikel 10 van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen (voor het Nederlands taalgebied); en

-     artikel 2 van het decreet van 30 juni 1982 inzake de bescherming van de vrijheid van het taalgebruik van de Franse taal in de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsook van akten en documenten van ondernemingen opgelegd door de wet en de reglementen (voor het Frans taalgebied).

Hieruit blijkt dat de wettelijke (of reglementair) voorgeschreven akten (dus zowel de jaarrekening, het fusievoorstel, alsook het verslag van de commissaris al dan niet bij een fusie) die in strijd zijn met de bepalingen van de taalwetgeving, nietig zijn. De nietigheid dient ambtshalve door de rechter te worden vastgesteld. Het vonnis beveelt ambtshalve de vervanging van de betrokken stukken. De opheffing van de nietigheid heeft slechts uitwerking vanaf de dag van de vervanging van de betrokken stukken.

Voor de volledigheid kan als voorbeeld in de rechtspraak van het voorgaande Kh. Dendermonde 18 april 2007 (KG), RW 2007, 13 (jg. 71), 1, 22-29 worden aangehaald. Door de rechter in kortgeding werd geoordeeld dat een deskundigenverslag, opgesteld met miskenning van de taalwetgeving, absoluut nietig is, wat de rechter ambtshalve in elke stand van het geding kan opwerpen. De deskundige moet deze fout rechtzetten door op eigen kosten een nieuw verslag op te stellen.


[1] Onder “exploitatiezetel” moet worden verstaan, de plaats waar de onderneming haar technische, industriële en handelsactiviteiten uitoefent. (I. De Weerdt, Taalgebruik in het bedrijfsleven, o.c., 55; I. De Weerdt, “25 jaar taalgebruik in het bedrijfsleven, privaatrechtelijk bekeken”, l.c., 131; J.-P. Bedin, l.c., 24; J. Ruysseveldt, De commanditaire vennootschap op aandelen, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1998, 91, nr. 263).

[2] Art. 1 Decreet van 19 juli 1973; art. 1 Decreet van 30 juni 1982; art. 52, §1 K.B. 18 juli 1966.

[3] Cf. I. De Weerdt, Taalgebruik in het bedrijfsleven, Antwerpen, Maarten Kluwer’s Internationale Uitgeversonderneming, 56-57; M. Henrard, L’emploi des langues dans l’administration et dans les entreprises privées, Heule, UGA, 1965, 81; J. Van Bael, “Taal in vennootschapsakten”, R.W. 1985-86, 1681 en 1711; F. De Bauw, Les assemblées générales dans les sociétés anonymes, Brussel, Bruylant, 1996, 279, nr. 676; F. Hellemans, De algemene vergadering. Een onderzoek naar haar grondslagen, haar bestaansreden en de geldigheid van haar besluiten, Kalmthout, Biblo, 2001, 432, nr. 394.

[4] Cf. I. De Weerdt, o.c., 91; F. De Bauw, o.c., 279, nr. 676.

[5] Het gaat zonder enige twijfel over een “wettelijk (of reglementair) voorgeschreven akte”: cf. de voorbeelden aangehaald in J. Van Bael, “Taal in vennootschapsakten”, R.W. 1985-86, kol. 1708.

[6] Cf. de voorbeelden aangehaald in J. Van Bael, “Taal in vennootschapsakten”, R.W. 1985-86, kol. 1701, 1702 en 1709.

[7] T. Tilquin, Traité des fusions et scissions, Brussel, Kluwer, 1993, p. 195-196, nr. 267.

[8] Cf. I. De Weerdt, Taalgebruik in het bedrijfsleven, o.c., 91; F. De Bauw, o.c., 279, nr. 676.

[9] Gelieve hierbij evenwel op te merken dat de maatschappelijke zetel slechts met een exploitatiezetel kan worden gelijkgesteld in zoverre hij ook een echte exploitatiezetel is, d.w.z. een onontbeerlijk centrum van activiteiten die voor de voorbereiding en de permanente leiding van de zaken nodig is (I. De Weerdt, Taalgebruik in het bedrijfsleven, o.c., 55; F. Hellemans, o.c., 432, nr. 394).