18 december 2008

Wat is de rol van de bedrijfsrevisor in het kader van de toepassing van artikel 618 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 7:213 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen inzake de interimdividenden?

 

Het punt 4.5.1. van het Vademecum 2009, Deel I: Rechtsleer (Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2009, p. 699) bepaalt dat “de raad van bestuur moet een boekhoudkundige staat laten opstellen die hem de mogelijkheid biedt te besluiten dat er voldoende winst is voor uitkering.

 

Wanneer er in de vennootschap een commissaris is, moet die de staat controleren en zijn verslag overleggen aan de raad van bestuur voor deze tot uitkering overgaat. Indien er geen commissaris is, moet er geen worden aangesteld voor deze opdracht.”.

 

Tenzij bij de benoeming van de commissaris reeds uitdrukkelijk werd voorzien dat de prestaties van de commissaris in het kader van een gepland interimdividend zijn gedekt door het globaal ereloon voor de opdracht als commissaris (hetgeen slechts mogelijk zou zijn indien ongeveer vaststaat dat de vennootschap gedurende de drie jaar van het mandaat een interimdividend zal uitkeren), is er geen twijfel dat de betrokken prestaties van de commissaris dienen te worden beschouwd als een bijzondere opdracht waarvoor de commissaris een afzonderlijke vergoeding kan aanrekenen. In afwijking van wat in de vraagstelling wordt vermeld, dient van deze bijkomende vergoeding melding worden gemaakt in de toelichting bij de jaarrekening (art. 134, § 3 W. Venn. / art. 3:65, § 3, W. Venn.) en dus niet in het jaarverslag.