11 juni 2018
Er wordt momenteel voor een commissarismandaat een assurance-opdracht uitgevoerd met betrekking tot een Europese Verordening inzake F-gassen, meer bepaald Verordening (EU) Nr. 517/2014. Hiervoor wordt de internationale standaard ISAE 3000 (assurance-opdracht anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie) toegepast. De klant vraagt nu of het bedrijfsrevisorenkantoor dezelfde opdracht zou kunnen uitvoeren voor de zusteronderneming in Nederland.
Hierbij wordt de vraag gesteld of een Belgisch bedrijfsrevisorenkantoor deze assurance-verklaring in Nederland voor de zusteronderneming in Nederland kan afleveren, indien deze zusteronderneming een registeraccountant heeft. De opdracht zou worden uitgevoerd op basis van een internationale standaard die eveneens in Nederland van toepassing is, de Europese Verordening is ook integraal van toepassing in Nederland.
- De in artikel 14, lid 2, tweede alinea van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde onafhankelijke auditor is:
“a) ofwel erkend overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad ([1]);
b) ofwel bevoegd om de financiële staten overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat te verifiëren”.
- Het zou goed zijn na te gaan of de Nederlandse wet- of regelgeving terzake expliciete eisen zou stellen dat een dergelijke (contractuele) opdracht door een registeraccountant moet worden uitgevoerd. Indien dergelijke vigerende wet- en regelgevende bepalingen terzake in Nederland niet bestaan, zijn wij van oordeel dat, indien deze Nederlandse zusteronderneming een registeraccountant heeft als wettelijke controleur, het een goede praktijk is dat deze registeraccountant deze bijkomende opdracht uitvoert, gegeven zijn kennis van de Nederlandse situatie. Een bijzonder geval betreft de situatie waarin het Belgische bedrijfsrevisorenkantoor een groepsaudit uitvoert en er geen wettelijke controle van de Nederlandse dochtermaatschappij is vereist (en er dus geen registeraccountant vereist is voor de wettelijke controle in Nederland), en waarbij aan het Belgische bedrijfsrevisorenkantoor de vraag gesteld wordt tot de uitvoering van een dergelijke opdracht (op contractuele basis). In een dergelijk geval is het volgens het ICCI – conform het principe van contractuele vrijheid - mogelijk om toch de opdracht uit te voeren. Het ICCI vermoedt dat een dergelijk geval vrijwel zelden zal voorkomen, omdat de uitvoering van heel wat van dergelijke opdrachten gelinkt is aan één of andere vorm van subsidieregeling (vanuit een bepaalde EU lidstaat of vanuit de EU), waarbij in het kader van de subsidieverkrijging soms de expliciete eis wordt gesteld (in het geval van de Nederlandse dochtermaatschappij) dat een registeraccountant een accountantsverklaring aflevert.
- Voor de nadere regelingen met betrekking tot de conformiteitsverklaring en de controle door een onafhankelijke auditor in dit kader, verwijst het ICCI naar Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van de vorm en indieningswijze van het verslag bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gefluoreerde broeikasgassen (PB L 318 van 5.11.2014, blz. 5).
“([1]) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).”.