17 maart 2020
De situatie wordt beschreven waar een cliënt een ontbinding en vereffening in één akte van zijn vennootschap wenst. De cliënt heeft nog een openstaand pand op handelsfonds, maar alle schulden jegens derden werden reeds terugbetaald. De wetgever spreekt over het feit dat een vereffening in één akte niet kan plaatsvinden indien er schulden jegens derden openstaan. De vraag wordt echter gesteld of het openstaan van zekerheden een belemmering vormt.
Hierbij wordt de vraag gesteld of de bedrijfsrevisor bij een ontbinding en vereffening in één akte een verslag kan afleveren zonder voorbehoud voor het openstaan van een pand op handelsfonds of als er in voorkomend geval een afkeurend besluit dient te worden opgemaakt.
“Onverminderd artikel 2:71, zijn een ontbinding en de sluiting van de vereffening in één akte mogelijk met naleving van de volgende voorwaarden:
1° er wordt geen vereffenaar benoemd;
2° alle schulden ten aanzien van vennoten of aandeelhouders, of derden zoals vermeld in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, zijn terugbetaald of de nodige gelden om die te voldoen werden geconsigneerd; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt deze betaling of consignatie in de conclusies van zijn verslag; de terugbetaling of consignatie is evenwel niet vereist voor wat betreft de schulden aan aandeelhouders, vennoten of derden wiens schuldvordering is opgenomen in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, en die schriftelijk hebben bevestigd in te stemmen met de toepassing van dit artikel; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt dit schriftelijk akkoord in de conclusies van zijn verslag;
3° de algemene vergadering van vennoten of aandeelhouders beslist tot de ontbinding en de sluiting van de vereffening in één akte:
a) mits unanieme instemming van alle vennoten in een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap;
b) of mits eenparigheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders voor zover zij, in een besloten of coöperatieve vennootschap, ten minste de helft van het totaal aantal uitgegeven aandelen vertegenwoordigen of, in een naamloze vennootschap, ten minste de helft van het kapitaal.
De terugname van het resterend actief gebeurt door de vennoten zelf.”.
Naar het oordeel van de Juridische Commissie dienen de openstaande zekerheden eerst te worden gelicht, vooraleer kan worden overgegaan tot een ontbinding en vereffening in één akte, vermits het risico bestaat dat de openstaande zekerheden zouden worden aangewend voor het aangaan van andere schulden buiten de vennootschap ten aanzien van derden, bijvoorbeeld als zekerheidsstelling van een andere persoonlijke schuld van een bestuurder van de vennootschap.
Het ICCI is derhalve van mening dat het openstaan van zekerheden (bijv. pand op handelsfonds) een obstakel zou kunnen vormen om een ontbinding en vereffening in één akte te kunnen laten verlijden.
In het kader van zijn controlewerkzaamheden dient de bedrijfsrevisor wel een bericht op te vragen van de financiële instelling die een pand heeft op het handelsfonds, waarin wordt bevestigd dat er geen andere schulden buiten de vennootschap zijn aangegaan waarvoor het pand op handelsfonds als zekerheid werd aangewend. Desgevallend kan de bedrijfsrevisor, na ontvangst van dit bevestigend bericht, oordelen om een verslag zonder voorbehoud af te leveren voor het openstaan van een pand op handelsfonds, mits vermelding van de ontvangst van het bevestigend bericht van de financiële instelling in die zin. Indien het bericht onbevredigend is, dient de bedrijfsrevisor de conclusies te trekken. Het ICCI is van oordeel, per analogie met ISA 705 par. 13 b), dat een oordeel met voorbehoud niet adequaat zou zijn gezien de ernst van de situatie en dat de bedrijfsrevisor dient :
(i) De controleopdracht terug te geven, indien dit praktisch uitvoerbaar en mogelijk is;
(ii) Indien het teruggeven van de controleopdracht vóór het uitbrengen van zijn verslag niet praktisch uitvoerbaar of mogelijk is, een oordeelonthouding over de staat van activa en passiva te formuleren.
( [1] ) Bijlage bij het gemeenschappelijk bericht IBR-IAB-KFBN van 25 juli 2014, https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/actueel/nieuws/2014_07_25_Toelichting_ontbinding_en_vereffening_in_een_akte.pdf, p. 3-4 (hierna “Bijlage bij het gemeenschappelijk bericht IBR-IAB-KFBN”).