21 februari 2020

  1. De situatie wordt beschreven waar de cliënt een ontbinding en vereffening in één akte wenst van zijn vennootschap die actief is in de bouwsector. In de Belgische wetgeving is het geregeld dat bouwondernemingen tot tien jaar aansprakelijk kunnen worden gehouden voor activiteiten die zij hebben uitgevoerd. De cliënt heeft bevestigd dat, huns inziens, geen voorziening dient te worden aangelegd voor deze tienjarige aansprakelijkheid.

     

    De vraag wordt gesteld of de bedrijfsrevisor een controleverslag dient af te leveren voor een ontbinding en vereffening in één akte voor bouwondernemingen, gezien de eventuele toekomstige claims inzake de tienjarige aansprakelijkheid wanneer hij dit meldt in zijn verslag. Of dient de bedrijfsrevisor de opdracht te weigeren wanneer de cliënt geen vereffening volgens de gewone procedure wil toepassen?

     

     

  2. Als antwoord op deze vraag, verwijst het ICCI naar artikel 2:80, §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) dat het volgende bepaalt:

     

    Onverminderd artikel 2:71, zijn een ontbinding en de sluiting van de vereffening in één akte mogelijk met naleving van de volgende voorwaarden:

    (…);

    2° alle schulden ten aanzien van vennoten of aandeelhouders, of derden zoals vermeld in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, zijn terugbetaald of de nodige gelden om die te voldoen werden geconsigneerd; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt deze betaling of consignatie in de conclusies van zijn verslag; de terugbetaling of consignatie is evenwel niet vereist voor wat betreft de schulden aan aandeelhouders, vennoten of derden wiens schuldvordering is opgenomen in de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 2:71, § 2, tweede lid, en die schriftelijk hebben bevestigd in te stemmen met de toepassing van dit artikel; de commissaris of, als er geen commissaris is, de bedrijfsrevisor of externe accountant die overeenkomstig artikel 2:71, § 2, derde lid, een verslag opmaakt, bevestigt dit schriftelijk akkoord in de conclusies van zijn verslag;;

    (…).”.

     

  3. In dit geval is het ICCI van oordeel dat, hoewel er mogelijke passiva bestaan, deze bepaling zou kunnen worden toegepast omdat een ‘potentiële aansprakelijkheid’ nog geen schuld is.

     

    Het ICCI wenst echter de aandacht te vestigen op het feit dat deze mogelijke ‘schuld’ ten laste van de vennootschap zou komen. Na raadpleging van de Juridische Commissie van het IBR betekent dit dat:

     

    - overeenkomstig artikel 2:104, § 2 WVV de aandeelhouders van een BV, een CV of een NV, zonder hoofdelijkheid tussen hen, aansprakelijk zijn voor de schulden van de ontbonden vennootschap die niet uiterlijk bij de sluiting van de vereffening werden betaald en waarvoor niet uiterlijk op dat tijdstip een bedrag werd geconsigneerd dat volstaat om deze schulden te betalen in hoofdsom en toebehoren, indien zij op de hoogte waren van het bestaan van deze schulden of daarvan, gezien de omstandigheden, niet onkundig konden zijn;

     

    - overeenkomstig artikel 2:106 juncto 2:79 WVV het bestuursorgaan jegens de vennootschap en jegens haar schuldeisers aansprakelijk is voor fouten begaan in de uitvoering van zijn opdracht. Dit geldt ook jegens andere derden voor zover de begane fout een buitencontractuele fout is; en

     

    - overeenkomstig artikel 3:71 WVV de commissaris jegens de rechtspersoon aansprakelijk is voor de fouten die hij in de uitoefening van zijn taak heeft begaan.

     

    Het aanleggen van voorzieningen voor eventuele aansprakelijkheidsvorderingen dient in overweging te worden genomen. Indien men tot het aanleggen van voorzieningen overgaat, is de ontbinding en vereffening in één akte niet mogelijk. Desgevallend kunnen deze voorzieningen worden afgebouwd naarmate de mogelijke aanspraken op basis van de tienjarige aansprakelijkheid verstrijken ( [1] ).

     

  4. Indien er een werkelijk risico bestaat dat er een schuld blijft bestaan, dan is de ontbinding en vereffening in één akte onmogelijk (tenzij er instemming is verkregen van alle schuldeisers met de toepassing van artikel 2:80 WVV). Hiervoor dienen verschillende elementen in acht te worden genomen, bv. de concrete omstandigheden van de lopende contracten, de verzekeringen over de hele periode, enz.

     

  5. Indien het niet nodig is om een schuld te boeken of een voorziening aan te leggen, moet deze problematiek op een duidelijke wijze bij de “niet in balans opgenomen rechten en verplichtingen-aansprakelijkheid van de aannemer” (Staat XVII bij het Volledige schema) worden vermeld. Het verslag van de bedrijfsrevisor zal ook de mogelijke schuld in het besluit moeten vermelden. Hierdoor zal de aandacht van de rechtbank op deze problematiek worden gevestigd. Het is ook mogelijk om in de bevestigingsbrief de aandeelhouders te laten bevestigen dat ze kennis hebben van dit probleem en dat er hen ook op gewezen is.

     

    Daarboven wenst het ICCI de aandacht te vestigen op de verplichting voor architecten, aannemers en andere dienstverleners in de bouwsector om een verzekering af te sluiten die hun tienjarige aansprakelijkheid verzekert ([2]). Deze verzekering geldt alleen voor gebouwen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor bewoning en is verplicht geworden sinds de datum van inwerkingtreding van deze wet (i.e. 1 juli 2018). In de praktijk zou het eventueel kunnen dat de aannemer deze verzekeringsplicht niet naleeft of heeft nageleefd.

     

  6. Uiteindelijk wenst het ICCI te benadrukken dat de ontbinding en vereffening in één akte de uitzondering blijft, terwijl de benoeming van een vereffenaar de regel is. Conform het principe van de restrictieve interpretatie van uitzonderingen, dient, in geval van twijfel over het bestaan van een concreet risico van tienjarige aansprakelijkheid, de uitzonderingsprocedure worden uitgesloten.

     

  7. Uit het voorgaande volgt dat het ICCI van oordeel is dat met alle omstandigheden rekening moet worden gehouden. Het louter bestaan van een tienjarige aansprakelijkheidstermijn volstaat op zich niet om een voorbehoud/onthouding/afkeuring te formuleren.


( [1] ) J. Van Wemmel, “Modeldocumenten en modelverslag” in De meest courante wettelijke opdrachten uit het Wetboek van vennootschappen, Brugge, die Keure, 2007, p. 241.

( [2] ) Art. 5 van de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect.