2 april 2013

Dienen onherroepelijk beloofde mandaten tot inpandgeving van handelsfonds (of andere activa) eveneens te worden opgenomen onder de codes # 9181 en # 9191, rekening houdend met de hieronder vermelde situatie?

 

# 9181 (Pand op handelsfonds - bedrag van de inschrijving)

# 9191 (Pand op andere activa - Boekwaarde van de in pand gegeven activa) 

Vennootschap G heeft verschillende bankkredieten lopen waarvoor in de loop der jaren zakelijke zekerheden zijn verstrekt geweest in de vorm van hypotheken en panden op handelsfonds (of andere activa). 

Tevens zijn recentelijk onherroepelijke mandaten tot hypothekering en tot in pandgeving verstrekt geweest. De vennootschap G is van mening dat aangezien advies 106/1 van 1 augustus 1977 (Bull. CBN nr. 1 p. 20) alleen spreekt over onherroepelijke mandaten tot hypothekeren, de tekst van het K.B. van 30 januari 2001 artikel 97 A 02. Zakelijke zekerheden gesteld op eigen activa, dermate restrictief dient te worden geïnterpreteerd, dat onherroepelijke mandaten tot inpandgeving van handelsfonds of andere activa buiten het toepassingsgebied van het voormelde artikel 97 vallen. 

De vennootschap G neemt bijzonderlijk aanstoot aan de omschrijvingen “Bedrag van de inschrijving” en “Boekwaarde van de in pand gegeven activa” aangezien er nog geen daadwerkelijke inschrijving of inpandgeving heeft plaatsgevonden.

Op basis van deze redenering wordt er zelfs twijfel uitgedrukt of een onherroepelijk mandaat tot hypothecaire inschrijving wel moet worden vermeld, aangezien ook hier in het jaarrekeningmodel “bedrag van de inschrijving” vermeld wordt en er nog geen daadwerkelijke inschrijving heeft plaatsgevonden.

 

Artikel III.83, eerste lid van het Wetboek van economisch recht bepaalt dat: “De boekhouding van boekhoudplichtige ondernemingen omvat al hun verrichtingen, bezittingen, en rechten van welke aard ook, en hun vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook.”.

 

Vervolgens verwijst het ICCI naar verscheidene uittreksels van het advies 174-1 (Beginselen van een regelmatige boekhouding) van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN), dat beschikbaar is op www.cnc-cbn.be, onder de rubriek “Adviezen”:

 

De boekhouding omvat alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook van de onderneming . Alle verrichtingen worden getrouw en volledig ingeschreven . 

Tevens moet de inventaris een opgave bevatten van alle bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook van de onderneming, die betrekking hebben op haar bedrijf, en van de eigen middelen daaraan verstrekt .

Dit volledigheidsbeginsel inzake boekhouding en inventaris impliceert dat alle in die algemene boekhouding op te nemen verrichtingen of feiten daarin ook worden vermeld en dat alle in de inventaris op te nemen vermogensbestanddelen die een te boeken actief of passief, recht of verplichting vormen, daarin ook worden vermeld. In dit verband is het belangrijk te wijzen op de verplichting om alle rechten en verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen, effectief ook volledig en getrouw in de boekhouding te vermelden.”. 

(…)

Aangezien de inventarisgegevens de verantwoordingsstukken vormen voor de vermogensbestanddelen die zijn omschreven in de verschillende balansposten en de rekeningen rechten en verplichtingen, is het logisch, zoals de wet voorschrijft, dat de inventaris - althans in ondernemingen die een volledige boekhouding voeren - wordt ingericht overeenkomstig het rekeningenstelsel van de onderneming.”.

Bovendien verwijst het ICCI naar het advies 3-2 van de CBN (Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen), eveneens beschikbaar op www.cnc-cbn.be, onder de rubriek “Adviezen”:

Het belang dat de wetgever hecht aan de boekhoudkundige registratie van rechten en verplichtingen «buiten balans» heeft te maken met het feit dat zij voor de onderneming zeer vaak betekenisvol zijn en het vermogen en de resultaten kunnen beïnvloeden. Bovendien liet hun boekhoudkundige registratie voorheen vaak te wensen over, met als gevolg dat vele potentiële risico's en rechten boekhoudkundig niet werden verwerkt noch gevolgd en dat moeilijk kon worden nagegaan of de boekhouding volledig en de jaarrekening getrouw was.

Zelfs nu nog overheerst de indruk dat de boekhoudkundige registratie van dergelijke rechten en verplichtingen te weinig aandacht krijgt bij de verantwoordelijken voor het administratief en boekhoudkundig beheer van de ondernemingen alsook vanwege de personen die de jaarrekening moeten controleren en certificeren dat de boekhoudkundige voorschriften werden nageleefd (artikel 144, 2° en 3° van het Wetboek van vennootschappen / artikel3:75, § 1 , 2° en 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen).”. 

Bovendien voorziet artikel 3:91 A. van het koninklijk besluit van 29 april 2019 het volgende: “De inhoud van bepaalde verplichte vermeldingen in de toelichting wordt gedefinieerd als volgt:

(…)

02 Zakelijke zekerheden gesteld op eigen activa

 

Op deze rekening worden de zakelijke zekerheden geboekt waarmee de vennootschap haar eigen activa heeft bezwaard of die ze onherroepelijk heeft beloofd voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen van zichzelf of van derden

(…)”.

Om de bovenvermelde redenen en aangezien het vermelde artikel 3:91 A. heel duidelijk is, is het ICCI van oordeel dat zowel mandaten tot hypotheekstelling als mandaten tot inpandgeving van handelsfonds in de toelichting moeten worden vermeld.