17 juli 2007
Mag de commissaris van een dochtervennootschap controleopdrachten uitvoeren in het kader van een kapitaalverhoging van de moedervennootschap door middel van een inbreng van aandelen van deze dochtervennootschap?
Artikel 133/1, §§ 1 en 2, 4° / artikel 3:63, §§1 en 2, 4° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen stipuleert:
“Een commissaris alsook ieder lid van het netwerk bedoeld in artikel 3:56 waartoe een commissaris behoort, mogen noch direct, noch indirect verboden niet-controlediensten verstrekken aan de vennootschap onderworpen aan de wettelijke controle, haar moedervennootschap en de ondernemingen waarover zij de controle heeft binnen de Europese Unie tijdens:
1° de periode tussen het begin van de gecontroleerde periode en het uitbrengen van het controleverslag; en
2° het boekjaar onmiddellijk voorafgaand aan de onder 1° bedoelde periode, voor de diensten bedoeld in paragraaf 2, 3°.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 wordt onder "verboden niet-controlediensten" verstaan:
(...)
4° waarderingsdiensten, met inbegrip van waarderingen in verband met actuariële diensten of ondersteuningsdiensten bij rechtsgeschillen;”.
.
Indien dit zou gebeuren, dan kan de commissaris van de dochtervennootschap niet worden aangesteld om het controleverslag op te stellen bij de inbreng van de aandelen van de dochtervennootschap in de moedervennootschap.
Indien de commissaris van de dochtervennootschap de aandelen van deze niet zelf waardeert, en de waardering gebeurt ook niet door een persoon met wie hij beroepshalve verbonden is, dan mag hij het controleverslag opstellen bij de inbreng van de aandelen van de dochtervennootschap in de moedervennootschap.