25 november 2009
Mag een bedrijfsrevisor (natuurlijke persoon of rechtspersoon) die deel uitmaakt van een netwerk, een revisorale opdracht uitvoeren voor een familielid van een ander lid van hetzelfde netwerk?
Met betrekking tot deze vraag verwijst het ICCI naar artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren[1] dat stelt:
“De bedrijfsrevisor mag geen enkele revisorale opdracht aanvaarden in een onderneming waar hijzelf, zijn echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot in de tweede graad één van de volgende posities bekleedt: voornaamste aandeelhouder van de vennootschap of eigenaar van de onderneming, bestuurder, zaakvoerder, afgevaardigde voor het dagelijks bestuur of lid van het directiecomité van de vennootschap.
Hetzelfde verbod is toepasselijk wanneer zijn of haar echtgeno(o)t(e), bloed- of aanverwant tot in de tweede graad, als werknemer of onafhankelijke beroepsbeoefenaar, op een betekenisvolle wijze bijdraagt tot het houden van de boeken of tot het opstellen van de jaarrekening of andere boekhoudkundige staten die het voorwerp zijn van een verklaring.”.
Op grond hiervan is het ICCI van oordeel dat het gebrek aan onafhankelijkheid om familieredenen van een lid van een netwerk de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisoren die lid zijn van hetzelfde netwerk in het gedrang brengt.
Ten slotte verwijst het ICCI naar artikel 12, § 3 van de wet van 7 december 2016dat bepaalt: “De bedrijfsrevisor neemt alle redelijkerwijs te verwachten maatregelen om te waarborgen dat zijn onafhankelijkheid bij de uitvoering van een revisorale opdracht niet wordt beïnvloed door een bestaand of potentieel belangenconflict, of een zakelijke of andere directe of indirecte relatie waarbij hij of het bedrijfsrevisorenkantoor dat de revisorale opdracht uitvoert, of, voor zover van toepassing, personen die deel uitmaken van het netwerk van de bedrijfsrevisor, of personen op wie de bedrijfsrevisor een beroep doet voor de uitvoering van de revisorale opdracht, betrokken zijn.”.
[1] Krachtens artikel 145, 12° van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, wordt het KB van 10 januari 1994 opgeheven op de datum bepaald door de Koning. Tot nu toe is dus dit KB nog steeds van kracht en van toepassing