27 juni 2013
Kan het ICCI bevestigen dat de hieronder uiteengezette opties 1 en 2 correct werden geïnterpreteerd?
De vraag kadert in de omvorming van een vennootschap onder firma (VOF) naar een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA / BV), waarbij een controle-verslag inzake de omvorming nodig is.
In toepassing van het artikel 776 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 14:3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dient als geplaatst kapitaal van de BVBA / BV te worden aanzien, het eigen vermogen van de VOF voor de omvorming. Indien dit eigen vermogen ontoereikend is, dient een bijkomende inbreng te gebeuren.
De concrete situatie is de volgende:
Balans 31.12.2012
Overgedragen winst 14.261,82 €
Balans 31.03.2013
Tussentijds verlies -6.656,11 €
Eigen vermogen 31.03.201
Staat Activa en passiva 7.605,71 €
Bij omvorming naar een BVBA / BV zal het kapitaal/inbreng in eerste instantie bijgevolg maximaal 7.605,71 € bedragen en dient een bijkomende inbreng te worden doorgevoerd ten belope van 10.944,29 € om een geplaatst kapitaal te bekomen van 18.550 EUR.
Stel dat de vennoten opteren om deze inbreng van 10.944,29 EUR te volstorten door een inbreng in natura:
Optie 1
1ste beslissing bij de notaris: omvorming van VOF naar BVBA / BV
2de beslissing bij de notaris: volstorting van het kapitaal door inbreng in natura
Hier is een controleverslag bij de omvorming nodig EN een verslag van inbreng in natura
Optie 2
1ste beslissing bij de notaris: volstorting van het kapitaal door inbreng in natura
2de beslissing bij de notaris: omvorming van VOF naar BVBA / BV
In deze optie is op het ogenblik van de inbreng in natura de vennootschap nog een VOF en is geen controleverslag nodig inzake inbreng in natura en zou dus enkel een controle-verslag over de omvorming nodig zijn
Is deze visie in optie 1 en optie 2 correct?
Het Wetboek van vennootschappen / Wetboek van vennootschappen en verenigingenlegt geen specifieke chronologie op wat de vermelde verrichtingen betreft. Punt 2.2.3. van de Normen inzake het verslag op te stellen bij de omzetting van een vennootschap (beschikbaar op www.ibr-ire.be, onder de rubriek “Regelgeving – Normen”) stelt niettemin dat:
“Wanneer de beroepsbeoefenaar de voorgenomen verrichting identificeert, is het aangewezen dat hij aandacht besteedt aan de mogelijke toepassing van andere bepalingen van het Wetboek van vennootschappen [/ Wetboek van vennootschappen en verenigingen] (bv. toepassing van de artikelen 332, 431 en 633 W. Venn. [/ artikelen 5:153, 6:119 en 7:228 WVV], kapitaalverhoging door inbreng in natura).”.
Wat de vermelde opties betreft, kan het ICCI antwoorden als volgt:
Optie 1:
Er is volgens het ICCI geen probleem dat de bedrijfsrevisor slechts één verslag opstelt, waarin hij nochtans twee afzonderlijke hoofdstukken zal voorzien en waarbij zijn besluiten ook afzonderlijk zullen worden geformuleerd voor ieder onderdeel van zijn opdracht.
Daaromtrent verwijst het ICCI naar een uittreksel van het Vademecum IBR, 2002 (Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2002, p. 807):
“Na advies van de Juridische Commissie oordeelt de Raad dat, wanneer om het optreden van de bedrijfsrevisor wordt verzocht voor een ingewikkelde verrichting die in een enkele authentieke akte moet worden vastgesteld, het perfect mogelijk is dat hij maar één verslag opstelt. Het zou evenwel noodzakelijk zijn om verschillende onderscheiden verslagen op te stellen wanneer de partijen daarom verzoeken, wanneer dit uitdrukkelijk in de wet is bepaald of wanneer de verrichtingen ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan verschillende opeenvolgende algemene vergaderingen.
Indien de bedrijfsrevisor slechts één verslag opstelt, zal hij er voor zorgen dat hij op zeer duidelijke wijze, in de inleiding bij zijn verslag en in het besluit, de onderscheiden bepalingen vermeldt die zijn optreden verantwoorden. In voorkomend geval kan het ook nuttig zijn om het besluit van het controleverslag in functie van de betrokken wettelijke bepalingen onder te verdelen, zodat derden die inzage krijgen van het verslag door publicatie van documenten in het Belgisch Staatsblad duidelijk en voldoende worden ingelicht.”.
Wel dient in het verslag over de tussentijdse staat van activa en passiva te worden vermelden dat de omzetting naar een BVBA / BV gebeurt onder de opschortende voorwaarde dat het kapitaal van de vennootschap ten minste wordt verhoogd tot het minimumkapitaal vereist voor een BVBA / BV.
Optie 2:
Het ICCI is van oordeel dat dit standpunt geen tegenstrijdigheid bevat met de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen / Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Bijgevolg gaat het ICCI akkoord met deze redenering.
Ongeacht de gekozen optie moet men, in het verslag over de tussentijdse staat van activa en passiva, vermelden dat het netto-actief van de vennootschap lager is dan het minimumkapitaal vereist voor een BVBA / BV en wijzen op de verantwoordelijkheid van de vennoten van de VOF zoals bepaald in artikel 785, 1° van het Wetboek van vennootschappen / artikel 14:12, 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.