26 november 2009
Mag een bedrijfsrevisor die lid is van een netwerk een revisorale opdracht uitvoeren voor een onderneming die cliënt is van een boekhoudkantoor dat geen lid is van hetzelfde netwerk, doch wel verbonden is met een ander lid van het bedoelde netwerk?.
Zonder verdere precieze indicaties, is het ICCI van oordeel dat de eerstgenoemde bedrijfsrevisor – die niet rechtstreeks verbonden is met het boekhoudkantoor – wel indirect verbonden is met bedoeld boekhoudkantoor gezien de band die dit kantoor lijkt te hebben met een ander lid (eveneens bedrijfsrevisor veronderstelt het ICCI) van het netwerk. In deze omstandigheden is het ICCI van oordeel dat de onafhankelijkheid van de eerste bedrijfsrevisor steeds in het gedrang kan worden gebracht door een belangenconflict of op een andere wijze.
Artikel 12, § 3 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren bepaalt immers: “De bedrijfsrevisor neemt alle redelijkerwijs te verwachten maatregelen om te waarborgen dat zijn onafhankelijkheid bij de uitvoering van een revisorale opdracht niet wordt beïnvloed door een bestaand of potentieel belangenconflict, of een zakelijke of andere directe of indirecte relatie waarbij hij of het bedrijfsrevisorenkantoor dat de revisorale opdracht uitvoert, of, voor zover van toepassing, personen die deel uitmaken van het netwerk van de bedrijfsrevisor, of personen op wie de bedrijfsrevisor een beroep doet voor de uitvoering van de revisorale opdracht, betrokken zijn.
Ten slotte verwijst het ICCI naar artikel 12, §§ 1 en 2 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren:
Ҥ 1. Bij het vervullen van de hem toevertrouwde revisorale opdrachten handelt de bedrijfsrevisor in volledige onafhankelijkheid, met respect van de beginselen van de beroepsethiek. Deze hebben minstens betrekking op de verantwoordelijkheid voor het openbaar belang van de bedrijfsrevisor, zijn integriteit en objectiviteit, alsmede zijn vakbekwaamheid en professionele zorgvuldigheid.
De bedrijfsrevisor mag niet betrokken zijn bij de besluitvorming van de entiteit waarvoor hij de revisorale opdracht uitvoert.
Dit geldt eveneens voor elk natuurlijk persoon die zich in een positie bevindt waarbij hij een directe of indirecte invloed kan uitoefenen op de uitkomst van de revisorale opdracht.
§ 2. De onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor dient vanuit twee onlosmakelijk verbonden gezichtspunten te worden beoordeeld:
1° de onafhankelijkheid qua geesteshouding, namelijk een morele houding waarbij alleen de overwegingen die voor de toevertrouwde taak van belang zijn, in aanmerking worden genomen bij de te nemen beslissingen in het kader van de uitvoering van een revisorale opdracht, en
2° de onafhankelijkheid in schijn, namelijk de noodzaak om situaties en feiten te vermijden die in die mate van belang zijn dat zij een redelijk denkende en geïnformeerde derde ertoe kunnen brengen de bekwaamheid van de bedrijfsrevisor om objectief te handelen, in vraag te stellen.”.