20 juli 2017

Kan het ICCI een antwoord geven op onderstaande probleemstelling?

 

Men beschrijft de situatie waar men binnen een vennootschap als commissaris is benoemd en waarbij volgende verrichting heeft plaatsgevonden. De vennootschap had een vordering op een intercompany vennootschap in het buitenland. Deze vennootschap is echter insolvabel. De buitenlandse vennootschap had op haar beurt een vordering op een andere intercompany vennootschap. Om deze schulden (deels) weg te werken hebben zij een netting doorgevoerd. Deze netting heeft ervoor gezorgd dat de vordering bij de Belgische vennootschap gedaald is met +/- 300.000 EUR.

Hierbij stelt men het ICCI de vraag of netting is toegestaan, waarbij intercompany vennootschappen onderling de rekeningen courant gaan compenseren.

 

1.   Bij het antwoorden op de vraag dienen twee hypotheses te worden onderscheiden: (1) ofwel hebben de intercompany vennootschappen in kwestie geen nettingovereenkomst met elkaar afgesloten; (2) ofwel hebben deze partijen wel degelijk een voorafgaandelijke nettingovereenkomst met elkaar afgesloten, teneinde de netting verrichting(en) te kunnen uitvoeren (en bovendien is er geen indicatie van misbruik van vennootschapsgoederen). Deze hypothesen worden hierna geanalyseerd.

(1) Er bestaat geen voorafgaandelijke nettingovereenkomst tussen de partijen in kwestie

2.   Het ‘compensatieverbod’ is een algemeen boekhoudkundig beginsel dat is opgenomen in artikel 3:2, § 2 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: “KB/WVV”) en bepaalt: “compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden, behalve in de gevallen voorzien door deze titel. In dergelijke gevallen worden de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening vermeld” [1].

3.   Aangezien het geval in casu niet is opgenomen in de uitzonderingen op het compensatieverbod van titel 1, boek 3 van het KB/WVV, is het ICCI van oordeel dat de verrichting van netting niet is toegestaan en de rekeningen courant desgevallend onderling niet mogen worden gecompenseerd, ervan uitgaande dat daartoe geen voorafgaandelijke nettingovereenkomst tussen de partijen in kwestie werd afgesloten. 

 

(2)   De partijen hebben een voorafgaandelijke nettingovereenkomst met elkaar afgesloten en er is geen indicatie van misbruik van vennootschapsgoederen

Uitgaande van deze hypothese, verduidelijkt de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) in CBN-advies 173/6 [2] het volgende:

Die wettelijke of contractuele schuldvergelijking staat volledig los van het verbod op verrekening tussen activa en passiva en tussen opbrengsten en kosten als bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen [huidig artikel 25, § 2 KB/W. Venn.]. Dat verrekeningsverbod geldt enkel voor gevallen waarin geen wettelijke of conventionele schuldvergelijking bestaat (cf. advies van de Raad van State en verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1976) [3].”.

4.    K. Van Hulle, N. Lybaert en J.-P. Maes beamen dit en merken dan ook op:

De hier bedoelde compensatie is niet deze waarnaar wordt verwezen in het Burgerlijk Wetboek (artikel 1289 e.v.). Zijn de wettelijke voorwaarden vervuld opdat een schuldvergelijking zou plaatsvinden, dan moet daar in de boekhouding uiteraard rekening mee worden gehouden (bijvoorbeeld rekening-courant).[4].

5.   Het is derhalve belangrijk om na te gaan of de verrichting van “netting”, waarbij intercompany vennootschappen onderling de rekeningen courant gaan compenseren, kwalificeert als een schuldvergelijking, aangezien het voormeld algemeen boekhoudbegingel van het ‘compensatieverbod’ niet geldt voor gevallen waarin een (wettelijke of conventionele) schuldvergelijking bestaat (i.e. buiten het toepassingsgebied van het ‘compensatieverbod’). Hier wordt ervan uitgegaan dat de intercompany vennootschappen in kwestie voorafgaandelijk een nettingovereenkomst met elkaar hebben afgesloten, teneinde de netting verrichting(en) te kunnen uitvoeren.

6.   Uit artikel 3, 4° van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, die het concept van “nettingovereenkomsten” omschrijft als zijnde: “de overeenkomsten tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking”, volgt effectief dat een nettingovereenkomst een geval is waarin een schuldvergelijking bestaat. 

7.   Gezien het voorgaande kan het ICCI besluiten dat, in de hypothese dat de intercompany vennootschappen in kwestie voorafgaandelijk een nettingovereenkomst met elkaar hebben afgesloten en er geen indicatie is van misbruik van vennootschapsgoederen, de verrichting van netting, waarbij intercompany vennootschappen onderling de rekeningen courant gaan compenseren, kwalificeert als schuldvergelijking. Hieruit volgt dat het algemeen boekhoudbeginsel van het ‘compensatieverbod’ in voorkomend geval niet geldt, zodat het ICCI desgevallend van oordeel is dat de verrichting wel is toegestaan en de rekeningen courant onderling dan wel mogen worden gecompenseerd.


 

[1] Cf. eveneens CBN advies 4-4, Beginsel van het dubbel boekhouden, Bull. CBN, nr. 30, februari 1993, p. 9. https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/beginsel-van-het-dubbel-boekhouden. .

[2] CBN advies 173/6, Verrekening van vorderingen en schulden die oorspronkelijk zijn uitgedrukt in munten die overgaan in de euro, Bull. CBN, nr. 42, februari 1998, p. 21, https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/verrekening-van-vorderingen-en-schulden-die-oorspronkelijk-zijn-uitgedrukt-in-munten-die.

[3] Cf. advies van de Raad van State en Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1976.

[4] K. Van Hulle, N. Lybaert en J.-P. Maes, Handboek Boekhoud- en Jaarrekeningrecht, Brugge, die Keure, 2010, p. 300.