1 juni 2010
Een commissaris wordt in 2010 benoemd. Kunnen de individuele aandeelhouders dan toch met hulp van de externe accountant de jaren 2007-2008 en 2009 controleren ?
Het ICCI wenst te verwijzen naar een commentaar die werd gemaakt door M. De Wolf, “Article 166 C. Soc.”, in de publicatie Commentaire systématique du Code des Sociétés, Brussel, Kluwer, 17 mei 2004, pagina 2. Deze auteur maakt twee belangrijke opmerkingen:
– In de eerste plaats doet hij terecht opmerken dat het individuele onderzoeks- en controlerecht voorzien door artikel 166 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:101 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen het gevolg is van de weigering van de algemene vergadering om een commissaris te benoemen;
– De auteur besluit daaruit dat niet het individueel onderzoeks- en controlerecht doch wel de benoeming van een commissaris het “principe” is. Hij is daarbij van oordeel dat van zodra een commissaris is benoemd het individueel recht van de vennoten vervalt.
Wat de vraag betreft of na de benoeming van een commissaris met ingang van het boekjaar 2010, de vennoten nog kunnen gebruik maken van hun individueel onderzoeks- en controlerecht om, met behulp van een externe accountant de jaren 2007-2008 en 2009 van desbetreffende onderneming te controleren, stelt M. De Wolf in de hierboven geciteerde commentaar, dat men moeilijk kan aannemen dat een individuele vennoot het recht zou hebben om een controle uit te voeren van jaarrekeningen die voorheen reeds werden goedgekeurd door de algemene vergadering.
Enerzijds verwijst hij daarbij naar een uitspraak gedaan in kortgeding door de Ondernemingsrechtbank te Brussel van 13 oktober 1988.
Anderzijds verwijst het ICCI naar een uitspraak in kortgeding van de Ondernemingsrechtbank van Dendermonde van 1 maart 1989 (zie commentaar opgenomen als voetnoot bij art. 166 W. Venn. / art. 3:101 WVV W. Venn. in het Wetboek Vennootschapsrecht, ed. 2009, die Keure). Deze uitspraak luidt als volgt: “in het raam van het onderzoeks- en controlerecht van de vennoot-eiser wordt aan de vennootschap bevolen hem en zijn accountant, waarvan de vergoeding ten laste komt van de vennootschap, inzage te geven van alle boekhoudkundige bescheiden over de laatste drie jaren, zelfs indien inmiddels een commissaris-revisor werd aangesteld.”.
Professor Koen Geens heeft beide voornoemde uitspraken becommentarieerd (TRV 89/3, p. 224 e.v.) en besluit als volgt: “Omgekeerd lijkt het redelijker om het controlerecht te beperken tot het lopende boekjaar en het niet uit te breiden tot het vorige boekjaar.”.