10 mei 2010

Wanneer kan de algemene vergadering gebruik maken van de vrijstelling van subconsolidatie overeenkomstig artikel 113 van het Wetboek van vennootschappen / artikel 3:26 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en heeft de ondernemingsraad hierin een stem?

 

Als antwoord op de vraag stelt het ICCI dat in het geval een onderneming wegens subconsolidatie gebruik maakt van de vrijstelling voor het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening (art. 113 W. Venn. / art. 3:26 WVV) dit niet automatisch betekent dat de ondernemingsraad deze gegevens niet moet ontvangen (zie art. 115 W. Venn. / art. 3:28 WVV).

 

Van deze verplichting kan evenwel worden afgeweken als de ondernemingsraad oordeelt dat het doel van artikel 3 van het koninklijk besluit 27 november 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden wordt bereikt door de mededeling van een geconsolideerde jaarrekening met toepassing van artikel 21 (de geconsolideerde jaarrekening op een hoger niveau) dan wel door de mededeling van andere inlichtingen die hij gelijkwaardig acht. Als de ondernemingsraad het niet eens wordt, kan een afwijking worden toegestaan volgens de procedure van artikel 28 (art. 17, laatste lid van het K.B. van 27 november 1973).

 

In het ander geval mag volgens artikel 14, 4° van hetzelfde koninklijk besluit de aan de ondernemingsraad mede te delen geconsolideerde toelichting worden beperkt tot de posten I tot VI, X, XII tot XIV, A en B, en XV tot XVII van de lijst in artikel 3:162, bijlage 6 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

 

Tevens verwijst het ICCI graag naar pagina 86 van het jaarverslag van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren van 1999: “Op advies van de Juridische Commissie, gaat de Raad ervan uit dat deze afstand om bepaalde informatie te verkrijgen uitdrukkelijk moet zijn, en jaarlijks moet hernieuwd worden. Het is immers logisch dat de ondernemingsraad de kans moet  krijgen om regelmatig de situatie te evalueren, en om telkens uit te maken of de mededeling van andere gegevens als gelijkwaardig kan beschouwd worden.”.

 

Voor meer informatie omtrent de rol van de bedrijfsrevisoren ten opzichte van de Ondernemingsraad verwijst het ICCI naar de recente ICCI-publicatie hieromtrent, Z. Gallez,  G. Van Gyes, Y. De Cordt, P.-P. Van Gehuchten, De rol van de bedrijfsrevisor ten opzichte van de Ondernemingsraad, Antwerpen, Maklu, 2010, 315 p.)